ï.
A fdeel.
XV.
Hoofdstuk*
Cemftn-
Hult
Meergemelde S e b a geeft de Afbeelding van
1 verfcheide Gemfen • Ballen , de grootte onge*
vaar hebbende van een gemeene Pruim, rond-
achtig o f een weinig plat, van buiten.met een
harde gladde K o r s t, of ook zonder dezelve ,
van binnen digt gevuld met een fyne Haairig-
heid als V ilt; ja ook van eene , waar in hy die
Stoffe oordeelde als verteerd te zyn ; zynde
van buiten deeze Bal Schilferachtig bekleed ,
en, gelyk de befte Ceilonfche Varkenfteen, aangenaam
bitter van Smaak, even als de meefte
anderen, ’t Kan zyn dat fommigen van deeze
weezentlyk Haairig zyn, en door likken ook in
deeze Dieren, die zeer fyn gehaaird zyn, even
als in het Rundvee ontftaan; gelyk verfcheide
voornaame Autheuren van Gevoelen zyn: ter*
wyl anderen met kragt beweeren, dat de Gemfen
Ballen van binnen een Vezelige zelfftan»
digheid hebben, welke van Planten, wier Stee*
len o f Wortels zy gegeten hebben , afkomftig
zou zyn. Z y zyn fomtyds met een zagte, fom-
tyds harde Houtige , zelden met een Steenige
Korst bekleed, doorgaans langwerpig, zeer ligt
en zelden grooter dan een Hoender-Ey. De
Kleur is gemeenlyk Ascbgraauw of bruin,
fomtyds donker-geel of hieek groen achtig ( z ) .
Gedagte Vezeltjes zouden, volgens fommigen ,
va
(z) Tr il l de Mat, Med. p. 971.
(a) KRAM. Plant, Auflr. p. 390.
(k) TRILL* Mat, Med. p, 294.
van het Deronicum , volgens anderen van het ^ . ..
Meum Athamantce, welks Wortel-Vezelen tot x v [L*
een voornaame Spyze der Alpifche Steenbok- Hoofd-
ken ftrekken , afkomftig zyn ('a). srüK*
Gemeenlyk worden deeze Ballen Duitsch boI**’^**
Bezoar geheten en men heeft ’er voornaame
kragten aan toegefchreeven. ’t Is zeker, dat
zy fomtyds tegen Hoofdpyn , Krampen, Zenuwtrekkingen
en dergelyke Kwaaien, dienftig
zyn bevonden, wanneer men *er een half
Drachme o f wat meer, met Wyn, van liet
gebruiken: als ook eenigszins Zweetdryvende:
doch tot dergelyke Kwaaien zyn kragtiger hulpmiddelen
en in zwaare Toevallen zal men ’er
niet ligt op betrouwen.
Hier moet ik fpreeken van den Ceylonfen • Var- Ceyiontè
kenjteen, gemeeDlyk Pedto del Porco van Cey- Varken-
Ion genaamd ; alzo die mede een Maagfteen
is, en wel een zeer fyne Haairbal, in de Maag
van W; ilde Bosch - Varkens groeijende en niet
in de Galblaas, gelyk de Malakfe Steenen van
dien naam. Sommigen willen, dat hy ook uit
Stekelvarkens , doch uit derzelver Maag, zou
komen (fe). Hy wordt, derhalve, met regt
onder de Bezoars geteld , en voor een vierde
o f vyfde Soort daar van gehouden (c). Se b a ,
die
(e) Zy rekenen dan 1. den Orienraalfchen: a. den Occi-
dentaalfchen: 3. den Bezoar van Kormandel: 4. den £uro-
pifehen of Gtfmfen • Bezoar : J. deezen Ceylonlchen, Dat
L 3 ’et
pi. xix.
fïg. 8,
r j