l, de Onderkaak was geplaagd geweest, zonder
Afdeel dat men ’er eenige hulp aan kon toebrengen.
H oofd- ^indelyk kwam ’er een Gezwel van buiten,
stok. dat de Pyn verminderde , doch, harder wor-
'Kwyijiun. dende en inwaards voortkruipende , de Zwel-
ging en Spraak zeer belemmerde , terwyl hy
naauwlyks kaauwen kon. Na het opleggen
van warme Pappen, wierdt hy ’er eindelyk,
'op ’t onverwagtfte, dus van verlost (d). De
Kwylbuizen, die, uit de Kaak - Klieren voortkomende,
zig by den Wortel van de Tong ontlasten
, zyn dikwils de zitplaats van dergelyke
famengroeijingen > die gevaarlyk kunnen wor-
den. Zo was het met dat langwerpig Steent
je , waarfchynlyk op de zelfde plaats geboren,
*c welke, dwars in de Keel gevallen zyn-
de by een oud Man , Burgemeefter te Olden-
burg, zyne zwelging met groote Pyn verhin-
ï derde, tot dat ÜePvan hem met de Vingeren
nitgehaald werdt (e). Het Geval, waar van
ik te vooren melding maakte ( f ) , zeker Heer,
hier te Amfterdam , nu weinige Jaaren gelee-
den , bejegend , hadt met die beiden eenige
overeenkomst. Zie hier de Afbeelding van
herSteentje, dat my goedgunftig daar toe van
hem geleend is , in Fig. a. Het is zeer hard,
doch fchynt van eene Kalkachtige natuur te
zyn,
(d) AFi. Phys. Mei. Tom. IV. p, 37},
(e) E/idem. Tom, VI. p. 245.
( f) Vootg, Stok, bladz, ajy.
C:3j Cetegks in Capite.
zyn , vol oneffenheden, meest aan de onder-
zyde, die een weinig platter is , dan de gene
welke zig hier vertoont.
( 2 ) Dierfteen in het Hoofd.
Blyvende by het Hoofd , zal ik thans acht
geeven op de Steenen, daar binnen in gevonden.
Een aanmerkelyk voorbeeld, hier van,
verhaalt H i l d a n u s . Een Joogeling van A-
delyken Huize, van de Trappen gevallen zyn-
de, en hier doör zyn Opperhoofd gekwetst
hebbende , ftierf na zwaare Hoofdpynen te
hebben uitgeftaan, en toen werdt byde famen-
voeging van den regten met den hoekigen Bek-
keneels Naad een Steen gevonden, die uit een
dikke Lyenige Stoffe famengegroeid was en in
een Vlies beflooten ( g )♦ Hy geeft zelfs de
Afbeelding van dien Steen, de grootte onge-
vaar van eene Moskaat-Noot hebbende , in
en buiten ’t Vlies. Ik heb voorheen van Ver-
ileende Herfenen gewag gemaakt, *t welk twy-
felachtig fcheen Qi). De Hiftorie van eene
Verfteening van het Brein in een Os, die men
naauwlyks verdagt kan houden, is door my
lang te vooren befchreeven {%). De geleerde
V A-
( f ) HlLD. Obfirv. I. Cent. V.
{b) Zie 't vooig- Stuk , bladz. 197.
(i) zie ’c i. Deels lil. Stuk van ctecze Nut,
bladz. zs(.
L
Afdeel;
XV.
Hoorn-
STUK.
IIL
Calsalui
Cerebri.
Brein»
ft een.
III, Deel. II. Stuk.