A fdeel 00^ * buiten twyfel, veel Bergen van anderen
XXII. Steenaart in de Z e e z yn ; zouden de deeltjes
Hoofd* daar v an , zig onder het Zand mengende, of op
zig zelve, een geheel andere Stoffe uitleveren,
•uit water Alzo nu bet Zand, waar van wy hier fpree-
‘met Glas-ken, uit Kwarts-Korreltjes beftaat, befchrvft
zwangerd,zyn E d ., vervolgens, in de eerfte plaats de
zelfstandigheid der Kwarts, „ De zelve is (zegt
„ hy) uit eene Glas- of Keizel-Aarde te famen
„ gefield , en van deeze gelooft men, dat
„ zy de eigentlyke eerfte oirfprongelyke ofE>
„ letnenteele Grond-Aarde zy. Deeze Aarde
,, is wel overal , in alle Lighaamen van de
„ Ryken der Delfftoffen, Planten en Dieren,
, , voor handen , maar zy is niet in enkele
, , Korreltjes voos en droog zigtbaar,* vertoo*
„ nende zig aan ons of vloeibaar en dan maakt
„ zy een weezentlyk deel des Waters, (zo
„ wel van het zoute als van het zoete ,Jü it(g);
„ o f tot Steen verhard, en dan bevindt zy zig,
„ zuiver en ongemengd, in de zuivere door*
„ fchynende Kwarts- en Kryftaldroezen , inde
, , zuivere doorfchynende Keizels , ten zuiver-
„ fte in de Diamant; of gemengd, en wel of
„ met Metallyne Verwen in de bonte doorzig-
„ tige Edele Steenen, of met fyne Kley - Aar-
,, den
; (-s) ,, Dit is de Aarde, die uit het zuiverde Water,
f, door wryven , fchommelen, uitdampen en deftiileeten ,
s> vooitgebragt kan worden. Zie BergmANNS Pb'yfik. Eri- », ii/eb.reibangt S , 408.
,, den in de Hoornfteenen, o f niet fyne Kalken
Gips-Aarden , in de Kalk-, Gips- en
„ Vloey -.Spaathen.”
Vervolgens nog nader de vorming van Kwarts
en Kryflal verklaard hebbende, merkt hy aan,,
dat wanneer onzigtbaare eenflagtige Aarddeel*
tjes in een Water zyn , dezelven door de be-
weeging des Waters te famen geftooteD worden
, zo dat zy aan malkander klecven en een
Korreltje maaken, ’t welk, door zyne vermeer-;
derde zwaarte, in ’t Water neerzinkt. Ditkomc
vry duifter voor , dewyl wy altoos zien, dat
bewoogen Water de Aarddeelen opneemt, welken
het,door ftilftaan en rufte, vallen laat. Zyn
Ed. verklaart zulks door de Tufbronnen, alwaar
de T u f allermeest groeit, daar zulk Water
door vallen en gulpen fterk bewoogen wordt %
maakende Kalk - Korrels , u:t welker famenvoe-
ging de Tuffteen ontftaat (/*)« „ Kon men
„ deeze Kalkkorrels haar Slymigheid benee-
„ men, en ze zonder dien op den bodem laa-
,, ten vallen , dan zouden wy een Zand be»
„ komen , ’t welk uit loutere rond gemaakte
55 Kajkkorreltjes beftond ( i j * Nu .willen wy
>, in
(6) Dé Vraag ï$, öf dit algemeen waar zy. In de Bron*
nen van ’t Karlsbad wordt de awaarfte Tuf by den oirfpreng,
alwaar het Water zekert yk de meefte beweeging heeft, verzameld:
zie hier voor, bladz- 3 ; z.
(>) Dit zou eenigermaate met de aldaar groeijendeErwteii*
fteesea, te vooren befchreeven, kunnen (Itoaken: zie blads.ajg»
Dd 2
l
A fdeel;
XXII.
Hoofdst
u k .
door be.
weeging
des Waters.