V S H S ï Ë E N I 2) G I K
I.’
AFDEEL.
m
Hoofd*
stok.
land en elders ook fomwylen op Zandfteen»
by Dresden en Zwiekau in KeuiTaxen op ver-?
harde K le y , enz,
Aanmerkelyk is ’t , dat men deeze Kruidea
byna nooit in gezelfchap van Conchylië.n vindt
waar uit men met reden zou mogen opmaa,-
ken, dat zy van een andere oirzaak afkpmfcig
zyn. Evenwel kunnen zy , zo, wel als die ,
gevoeglyk van den Zondvloed worden, afgeleid
* wanneer wy dien op zulk eenq. manier ^
als ik heb voorgemeld (t), begrypen- Een ge»
weldige uitgulping immers , van den Afgrond,
des Oceaans , dien men de. Atlantifche Zee
noemt, over Europa en de aangrenzende Landen
, heeft daar in deszelfs boezem ujtgefcbud
en dus alle Zeefchepzelen daar in geworpen,
welke grootendeels , door dat geweld, gebroken
en vergruisd zyn. De Planten ondertus-
Ichen, hier en daar , van Landen en Gebergten
afgefcheurd , op ’t Water dryvendc, zyn
naderhand, door deszelfs ftille bezakking ,
toen het zyn Slibber afleide, die de Vlot bergen
, en Rotfen o f Laagen van Ley gevormd
h e e ft, daar in geraakt, en door de verharding
van die Kleyachtige Slthber, met Kalk of £and
gemengd, hevspaïd gebleeven (y).
st Geen dit laatfte denkbeeld bekragtigd,is,
dat de meefte Kruiden , die men op de Ley*
ftee»
f±) Zie ’t voorgaande Stok, bladz, IS,4»
(v ) ’t Zelfde j, bladz, 61,
lleenen vindt, geheel uitgefirekt leggen, zon-
der eenige kreuken o f plooijen, even als o f z y Afdeel,]
?er aan gelytnd waren. Dat de meeften, dipHoo?p.
men in Vrankryk aan t re ft , even zodanigensTus.
zyn als in Engeland, laat zig door het voorgaande
ook taamelyk ophelderen. En dat zy
bp twee Plaaten L e y , Doubletten genaamd,
qven de zelfde oppervlakte vertoonen; ’t welke
zo veel hoofdbreekens veroirzaakt heeft fw ) ;
dit begrypt men pgtelyk zo te hebben moeten
zyn ; wanneer men flëgts onderftelt, dat hef
geen enkele Afdrukzqls , maar dat het verhevene
de Plant zelve zy , die verfteend is o f
verhard. Dan moest noodwendig op de beide
Doublet-Plaaten zig de zelfde oppervlakte vertoonen
van het Kruid.
Na deeze bedenkingen gaa ik over om de Eur0P;w
Soorten van Planten , die dus Onder de D e lf-?^Krui’
Itoffen gevonden zyn , voor te (lellen, Ik zal1’1- XIV*
daar in eerst acht geeven op de genen , die 'S'
tot de gewoone o f Europifchq Kruiden be-
hooren. Dus yincjt men voorbeelden van Kleefkruid
of Walflroo o f dergelyke Kransbladige
Planten , by Alais in Vrankryk , in de Dek-
Leijen der Engelfche en Saxifche Steenkolen-
Groeven, als ookby Efchweilpr in Westphalen,
qn voornaamelyk in Silezie. Ik heb zodanigen*
als
(w). V/ALCH Verft, Zaaien, III. DEEL, bladz, 6 5 , O.
0 5