1.
A fdeel,
XXV.
Hoofdst
u k .
Veen-
Aaide.
Regt vsi
Ontgion*
ding.
ten, tot welke de Veenbedding zig ukftrekte,
gaf aanleiding tot het Veenbaggeren, eene manier,
die thans de befte T u r f uitlevert. Want,
door het affpitten van hetbovenfte Veen,komt
men wel haast aan Water , dat het overige
geheel week en onhandelbaar maakt. D it, Flod»
der genaamd', wordt vervolgens, even als de
Modder uit onze Graften , door een Yzeren
Beugel, die een Schepnetje beftuurt, opgehaald,
e n ,’ t zy van den W a l, o f met Schuiten
op het Land gebragt, daar het zig zelve als een
weeke Modder egaal uitfpreidt, en vervolgens,
byna opgedroogd zynde,met een Spadegeftoo-
ken wordt tot Turven , van zulk een regel,
maatige figuur, als wy dezelven gewoonlykge*
bruiken.
1 Aangezien de T u r f een gewoone Brandftof
uitmaakt in onze Provinciën, en voornaamelyk
maar valt in Overysfel, Vriesland, Holland en
Sticht, zo zyn door derzelver Staaten ook by-
zondere Ordonnantiën gemaakt, omtrent de
belasting, die betaald moet worden van de T u r f,
welke uit de eene Provincie in de andere gevoerd
wordt. Dit noemt men Ontgronding ,
en met reden, alzo de Grond dus weggevoerd
w ord t; ’t welk door de menigte en aanhouding
een aanmerkelyke vermindering der Weiden
Teel-Landen veroirzaakt. De Uitvoer van
onze
( fj Zie «Ie Nederl. Jaarboeken, als boven , en ’t Regißev
«Iaat van, op dentytel van Turf,
onze Turven buitenslands, is door hunne Hoog-
mogenden, uit aanmerking van het aanbelang x x v # '
dier Brandftoffe , volftrekt verbooden (ƒ)♦ Hoofd-
In de Langeftraat, een Landftreek aan de>TUK.
Grenzen van Holland , bewesten ’s Hertogen-
bofch, worden die beide manieren, zo ’t fchynt, Turf.
lamengevoegd (g). Na het affteeken van de
bovenkorst, die een zeer geringe Turf uitmaakt,
wordt de Veen - Aarde , die doorgaans één o f
anderhalven Voet diep le g t, met een Schop
uitgegraven, en, na dat men tot Water gekomen
is , verder uitgebeugeld. Het een en andere,
op ’ t Land geworpen, mengt men met
een kromme Schop wel famen , tot een dikke
B ry , die ter dikte van ruim een halven Voet
wordt gelyk gemaakt, en vervolgens, met zekere
Yzeren Roede, tot op den Grond verdeeld
in Riemen van zeven tot negen Duimen
lang en omtrent zes Duimen breed. Na
dat deeze gedroogd zyn , wordenze opgenomen
, aan lugtige Hoopen geftapeld, die piera-
roidaal oploopen, welken men Vimmen noemt,
dienende tot een Maat omze te verkoopen.
D e H e er , die zulks verhaalt, meent aldaar
duidelyk ondervonden te hebben, en zoude het- veen.
zelve, volgens zyne Berigten, in omtrent zeventig
of tagtig Jaaren wederom de uitgeveende
Plas vullen met een dergelyke Soort van Veen.
Men
(g) Zie de Verband, over den Turfbouv) in de Lange»
Hraat .enz. Hoü.Maatfch, JCU. De e u Berigten, blad*.47.
'v V v 4
m. sm . u. Sïvs*