Afdebi wes‘ia^ve zy °ok een Zwaveligen Stank hadt.
XXIII* Aan Lugt blootgefleld wieidc zy allengs
Hoofd» blaauw. H t blaauwe Poeijer liet zig moeie*
stuk. jyjj^ door afwasfching, van het zwarte Bitu*
mineufe fcheideo. Met Vitriool-Zuur wierdt
hetzelve donker bruin, en , Loog daar by ge-
gooien zynde , viel een wit Poeïjer op den
Grond. Dit toonde duidelyk de Yzerhouden-
de eigenfchap dier Stoffe, door ’t maaken van
Inkt met famentrekkende Vogten. Ook zyn
de Wateren , daar omftreeks, altemaal bezwangerd
met dat Metaal (z).
Behalve de Roode Pitrioolifche heb ik > uit
S a x en , een AluinhoUdtnde en Salpeter • Aar*
üen, die allen eenigszins Kleyachtig voorko*
men. Een Salpeterige heb ik , bovendien, van
den Berg Gede op Java, niet ver van Batavia
, in Oostindie , die Klonterig is , en eene
andere Aarde, graauwachtig wit van Kleur,
die Zoutig is en onvrugtbaar , van ’t Eiland
Sumafa. In hoe verre deeze tot dit Gefiagt
behöoren, zal ik niet bepaalen.
De Heer W a l l e r i u s heeft nog twee
Soorten van Kleijen opgegeven, die eenige
oprrerking verdienen; hoewel zy mooglyk tot
de voorgaande te betrekken zyn ; naamelyk
(aa)
(s ) S. Douglas Exp. and Obferv, upon a biac fubtUn*
Ce 8cc, Pbil. Trans. VOL. LVilI. p. 18I.
( 2 2 ) Kley die Glas wordt in ’t Vuur, uit* g
droogende Korrelig. Ax xm.*
Deeze , uit Peru in Zuid • Amerika afkom-^ooro.,
ftig » misfchien door het afwasfchen en. xx’m
uitfpoeleo der Kleijige Stoffen , tot het beko» Argui,«
men van ’ t Goud uit dezelven , zo die Autheur r ™”u a’
aanmerkt , kunnen geboren zyn. Z y is uit gef orrel*
den graauwen geelachtig , naar Zandfteen ge*
lykende, met Kwarts-Korreltjes daar door ver*
fpreid. Dit fchynt met de bepaallng niet zeeï
te ftrooken: want die Korreltjes zyn zo klein,
dat menze met een Vergrootglas dient te be-
fchouwen. Zyn de Korrels van deeze Kley
zo groot, dat menze als een Zandfteen in ver-
fcheiderley brokjes breek en kan , dan zou ik
ze liever Klonterig noemen. Hoe ’ t zy ,in Wa-
ter lang gekookt, wordt deeze Kley week en
ontbindt zig 5 in Sterk Water wordt zeer weinig
daar van, zonder merkelyke opbruifching,
opgelost en door een Smeltvuur verwandelt zy
in een vooze zwarte Slakke.
(23) Kley die naauwlyks famenhangt, Mee- xxfti.
,, Soluta.
ug* Meel-
(22) Argilla vitrescens, exGccata Granularis. WALL. Syß*
Min. I. p. 48. Sp. j.
(23) Argilla vix cohxrens, Farinacea. Wall. Syß. Min*
1. p. £4. Sp. 14. Ca’x fixa Fulrecea plastica. Linn. Gen« J5«
Sp* *.
I1L Deel. II.Stux»