X IV . H O O F D S T U K .
Befchryving van de De n d r i e t e n , zoge-
naamd, of Steenen met Boomachtige figuu-
ren, dat Natuurfpeelingen zyn, gelyk alle de
G r a p t o l i t h e n , zo Landfchaps« als Ste-
denfteenen , enz. welken men alUmaal gevoeg-
lyk begrypen kan onder den naam van N a-
t ü o r « t eek en , waar toe ook de zogenaamde
Boomfteenen behooren.
De naam van Dendrieten wordt fomeyds aan
de Verfteende Boomfcamtnen en Houten,
die men ook wel Dendrolithen noejnt, gegeven.
Hy zoude eigentlyk dezelven toekomen
, ’t is waar; doch het gebruik heeft den-
zelven zodanig toegepast op Steenen, die door
Natuurfpeeling met Boomachtige figuuren getekend
zyn, dat men, niettegenftaande dezelven
veel beter Dendr'öiden zouden heeten, den
eerstgemelden dient te behouden. Ook zal
mooglyk die naam , by verkorting, daar van
afkomftig zyn. Z y maaken een voornaam gedeelf
i ) Graptalithus Netnora , Fmtices, Plantas, Muscosve
ifeferens. Syft, Nat. XII. Tom. III. Gen. 43. Sp. 3. Schrrb.
Litb. 119. Achates ïiguris dendriticis. AN<*M. Min, 60.
Dendrites. R it t e » Zto - lithodcndreides, T. I. f 3 Voek.
Sikz. I. T. 3. f. 2. Sc T. 3e. f. 19. Mïl . Saxen. 1. p.