I.
zen, welke haar Vërfteehingën geleëkèn f ’ f
■ gene van de zo even gemelde, Uit Natuurlykë
Vlakken in de gezegde Steenen ontftaande Af.
beddingen, niet gezegd kan worden: des ik
liever deeze befpaaren zal, om’er dit Werk in’£
vervolg, als ik die Steehen befëhryf, mede te
verlieren. Ik gaa dan thans over tot den
Afi'EEL.
XIV.
Hoofd
ï .UK»
T w e é d è n R a n g .
S A M E N G R O È 1 Z E L $
4
S T È È N G E W A S S E N .
Volgens de Rangfchikking van den Heer
L i n n I us komen hier thans in aanmerking
die Lighaamen, welken men gevoeglyk begry.
pen kan onder den naam van Samengroeizels of
Steengewasfen. De eerfte benaamieg komt met
het Latynsch woord Concreta overeen ,,’t welk
de Ridder voor deezen Rang, W a l l e r i ü s
Voor een gehe,ele Klasfe gebruikt, daarin ook
de Verfteeningen. en de Natuurfteenen begry*
pende (b). Hoe eigen o f oneigen dit z y , laat
ik anderen beoordeelen. Zyne bepaaling, teil
rninfte, is zeer dubbelzinnig. „ Het zyD (zegt
„ hy) Aardachtige , Steenige of Mineraals
5» Lig"
(i) zie ’t voorgaande Stuk, bladz. 113.
Liehaamen , die o f s» ’ van . vernielde M. inj eraa- A L fdeeL»
„ len , wederom gemengd en vereeoigd, ge- XiVd
3 fprooten zyn, of door een byzondere figuur H.oifD;
„ of door de buitengewoone Groeiplaats, uit.8TUE*
f munten.” Dit doet h y , om dezelve toepasfelyk
te maaken op zyne vier Onderdeelingen,
die grootelyks van elkander verfchillen. Met
de Verfteeningen en Natuurfteenen, zeker,
ftrookt zyne bepaaling weinig» Ook kunnen
dezelven eigentlyk niet tot de Samengroeizels
betrokken- worden. Deeze zyn derhalve, billyk
, door L i nnæus tot een byzonderen
Rang gebragt; behelzende Lighaamen van eene
Aard- of Kalkachtige natuur, meestal in deze
of gene byZondCre gedaante famengegroeid»
Dus heeft zyn Ed. daar in de volgende, niet
onaartige, onderfcheiding gemaakt.
Natuurlykë Samengroeizels.
C alculüs . Dierfteen»
T a r t a rüs . Plantfteen.
IEt i t e s . Kernfteen.
Elementeele Samengroeizels.
F omex. Puimfteen.
S t a l a c t i t e s . Dfupfteen»
T ophus. Tuffteeö.
Van de drie eerften heeft de eerfte zyn
oirfprong in het Dierlyk Lighaam ; de tweede
'W
III. Düel» II* Stuk.