I.
Afdeel.
XII.
Hoofdstu
k .
Boombladen.
In de eerfce plaats zal ik vaa de Bomiblz-
den fpreeken, waar van L i nnaïus een by**
zondere Soort gemaakt heeft (5)» Zyn Ed.
heeft derzeïver Legplaats gefteld op Ley en
fplytbaar Marmer; waar door hy de Papen-
heiiner en dergelyke witachtige Leyfceenen 5
verftoDdt. Men vindtze zelden weezentlyk
verfceend, meest alleenlyk afgedrukt of over-
toogen roet eene Tufachtige Stoffe, gelyk zy
dus overvloedig in de Verfteenende Wateren
van Karlsbad in Boheme, als ook by de Zout-
keeten in Opper-Ooftenryk en elders voorkomen.
De Afdrukzels van Bladen vindt men
by A ft i, in Piemont, op geelgroenachtigen
Kalkfteen , in verfcheide deelen van Duitfeh-
Jand op witte Kalk-Tuffteenen, op roode A-
luinhoudende Kley , verharde Yzer-Aarde ,
Zandfteen , zwarte, graauwe en witte Ley-
fteenen, Mergel en Tuffteenen; gelyk zy ©ok
wit en weezentlyk veffteend op Ysland in een
magere, murwe, zwarte Leyfteen vallen, en
zeer zeldzaam in Barnlteen.
De raeeften deezer Bladen zyn kenbaar en
van Europifche Boomen. Door de Aurheuren
vindt men die der Ockernoöten, Hazelnooten,
Haag beuken, Eiken, Dennen, Elzen 3 Esfchen,
Beu-
(5) Phytolïthus Folii. Lithopliyllum. Syft.Nat, XII. Tom»
III. Gen. 42. Sp. j . GESN. Petrif. 22.Lithobiblintn. WOL.T.
Min. 43. f. 3. Petrif. Vegetabilia , Foliorum Plantamm ve',
Arborum, Lithophylla. WALL. Syfl. Min. Tom, I I , p, 405,.
Beuken, Wilgen, Linden, Popelier, M i s p e * t
fen, Peer en Pruimeboomen , als ook die van *
den Wyngaard en van de Sleedoorn, van Klim- Hoofb*
op benevens andere Gewasfen , opgetekend, stuk.
Te Chaumont, in Vrankryk , zou- de Heer
J u s s i e u Palm- of Dadelbooms - Bladen op de
Kolen-Leijen aangetroffen hebben. V o l c k -
mann maakt, onder de Silezifchen, van die
van den St. Jans-Brood en van den Indifchen
Vygeboom gewag ( q).
Van Boombladen zyn door den vermaarden' Afteel»
K n o r r , onder de Verfteende Zaaken, v e r - x i v .
fcheide fraaije Afbeeldingen gegeven (r). De Fi& u
Heer W a l c h oordeelt, dat onder dezelven
verfeheidene voorkomen , die weezentlyk ver-
fteend zyn , geen enkele Afdrukzels of Overkor
Hingen. K norr heeft dezelven niet benoemd
, maar W a l ch vindt ter onder (j )
van den Ockernooten-Boom, (PI. IX. a Fig.
I ;) van Linden (PJ. IX , Fig. 1 :) van Wilgen
(PI.. IX , Fig* 6:) van den Vuilboom (PI. IX.
a , Fig• 2:) van den Kwee-Appel (PI. IX. b,
Fig. i :) van het Peperboompje (PI. IX. b,
Fig. 4-0 van den Efchdoorn of Schotfche
Linde (PI. IX . c , Fig. 2.> en van de Klyf
pf Klim - op PI. IX. c. Fig. 3.). te Is zeker
dat
(* } Zie BehtrAND. Dist. Toro. I. p, 128. &c.
(r) Naamelyk in ’c I. Deel der Verßtendc Zaaien} o$
plaat IX en Plaat IX a , b , c.
(1) Clasßfic. Tabelle, p. 50-
(3 «
III. Deel. II. Stuk^