i.
A f d e e l .
XV.
H oofdstu
k .
waar van 'de groot fte, ïn J% . iü , op Plaat XtX»
is voorgefteld.
Hier mede befluic ik: de befëhryviïig der Dièr.
Ifëenen en gaa over tot het
X V I. H O O F D S T U K *
Befchryvihg der P l a n T s t e e n e n , dat is3
der Steenachtige Verhardingen, die of in Planten
en Vrügten, of uit dêrzelver Sappen voortkomen,
tot welken de Wynlteen inzonderheid
behoort*
J ) at in zeIfflandigheid der Plantaard.
ge Lighaamen , en uit derzelver Sappen,
ook Steenachtige Verhardingen ontftaan
kunnen , is blykbaar uit wekere Peereh , waaï
in men dikwils dëzelven vindt* Waarom zou
men dan ook niet geloof flaan aan de Berig*
ten , dat ’er Steenen in het Hout der Boomen
zyn gevonden? Men zal dit wel erkennen, doch
inet W a L l e r ï ü s , misfchien, zeggen o f den-
^teenên, toen de Boom nog jong
o f jonger was, by geval o f met vcordagt in
een Spleet o f Scheur geraakt, en vervolgens
overgroeid zyn. En , waarom zou dit niet
even
{ / ) Calculi Vegetabilium innati, S)/l. Mint ll. p, 624.
even zo wel kunnen plaats hebben in het Hout, l
als in de Tanden der Olyphanten, waar in
men dus Yzeren Kogels geheel verholen vindt. HooFI)!
Ook moet men dat denken, wanneer die Steen-stok*
tjes zodanigen zyn , als men elders aantreft ;
gelyk gezegde Autheur verzekert , dat de genen,
waar van voorbeelden in Europa bekend
zyn en door hem opgegeven,allen van een Kei-
zeiachtige natuur waren (ƒ ) * Maar R u m -
ph n i s , fpreekende van de groote waarde, in
welke deeze zogenaamde Mestióen by de India
aanen gehouden worden , maakt wel degelyk
die onderfcheiding, dat zodanige Steentjes dan
van de gewoonen verfchillen moeten, en dus
zegt h y , ,, is het te gelooven , dat dezelvea
„ geformeerd worden uit een Steenfap, ’cwelk
„ uit den Grond in de Boomen en Vrügten op*
„ getrokken wordt, zig aldaar concentreert en
a een Gemma of aartig Steentje maakt; hoeda-
, , nigen men in die Oofterfche Landen byna
„ in allerley flag van Boomen en Vrügten
„ vindt” Cg).
Ik heb, uit hem , reeds omftandig gewag
gemaakt van den Kalappus - Steen, een wit
Steentje gelyk Albast, fomtyds van grootte
als een Erwc , fomtyds als een Duiven-Hart;
het welke, doch zeer zeldzaam, in de Kokos*
Nooten
(i) Ambtnft Rariteitkmtr LX V IH . Hoofdd. bl, | i 9.