1.
Afdeel.
XXII.
H oofdstuk.
Men vindt
het in de
laage Lan.
den diep
endet den
Grond,
ij 1*
derfteld heb, by den Zondvloed, over Euro.
pa en een gedeelte van de nabuurige We-
reldsdeelen , plaats gehad te-hebben (s) . Daar
door, immers, kan het Zand, ’t welk de Op-
pervlakte des Aardkloots bedekte , naar alle
kanten zyn afgefpoeld, maakende dus die al,
woelende Zandbanken aan onze Kusten, en Duinen
( f } , die men alomme vindt, en naar den
anderen kant, die magazynen van Zand in Afrik
a , onbevattelyk uitgeflrekt en in veelheid on-
afmeetelyk.
Ten opzigt van het Zand dat onder in de
Grond z i t , van laage Landen, gelyk die van
ons Holland, en of hetzelve voormaals bloot
gelegen hebbe, maar naderhand door eene
Kleyachtige bedding van één of twee honderd
Voeten hoogte bedekt geworden z y ; terwyl
men, in tegendeel, in de Iaatere tyden, met
Hiftorifche zekerheid, niet anders weet dan van
affpoelingen en wegfpoelingen van Landen, in
onze Gewesten: kan men niets vastflellen,
dan dat het tegenwoordig zig aldaar bevindt.
Men vondt het by ’t booren van de zo beruchte
Put in ’t Oude Mannen Huis, hier ter Stede
, onder een Kle y . bedding van meer dan
honderd Voeten dikte, die honderd Voeten diep
Zie ’ t voorg. Stuk , bladz. 189.
O) Doótor Lister , voorgemeld , verbeeldde zig, dat die
Zanden, op onze en de Franfche 'Kusten, aan de Noordzee
en ’t Kanaal , van tie Engelfche Kust , die meest uit
verheven Gronden van Kryt en Keuels, door hem IVtcl^
ge<
diep, en veertig Voeten onder ’t Zand lag, g
waar op geheid wordt : dus ter diepte van A j g g «
tweehonderd Voeten onder de Oppervlakte , Hoof]D*
alwaar men ’e r , wederom , ruim dertig Voe- stuk.
ten diep in gegraven heeft. Meti oordeelt
doorgaans, dat de Stad legge op een Staart van
het Muider Zand. De zeer kundige Heer Berk*
i ie y , die fterk over dit onderwerp redeneert,
fcheen eenigzins te twyfelen, of dit Zand ook
zoet Water verfchafte (v) ; maar zulks is, of-
fchoon het met die Put, en een andere, by ons
geheugen, op ’t Amftelveld gegraven, niet gelukken
wilde], volkomen zeker. Men vindt op
andere plaatfen , in deeze Stad, zelfs niet ver
daar van daan,opde Reguliers-Graft, geboorde
Putten, zo men ft. noemt, die goed drink*
baar Water , zuiver als Regenwater, uitleveren.
Ja by de Oude Kerk legt dit Zand zo
hoog, dat ordinaire Putten zoet Water gee-
ven. In Noordholland is ’t ook bekend, dat
een geboorde Put goed Water verfchaft. Aldaar
boort men flegts door de vaste Kley ,
die zonder Heywerk goede Grondflagen voor
de Gebouwen geeft. Hpt is evenwel, in dit
opzigt , overal niet eveneens.
Jammer is ’t , dat zodanige diepe Grondboo- Het Wc^
rin-zand*
genaamd, beftaat, zouden afgewaaid en door den Regen
afgefpoeld zyn: maar dit vind ik niet waarfchynlyk.
(v) NatuxrL WJïorie van Holland, II. D. I. STUK , bladsj'
Jus, enz.