I flipjes, op derzelver oppervlakte. Na het uit-
A^rEEL. haaien van de Yzerdeeltjes met den Zeiliteen
XXII. bevind jk dat ’er nog wel zo veel zwarte Kor-
JJïïJH* reltjes overblyven , rnisfchien van eene Tin.
Qouüzani. aartige natuur. Het Goudzand uit den Rhyn
by Manheim, dat ik in aanmerkelyke veelheid
bekomen heb, fchynt ook uitgewassen
te zyn, en heeft, in plaats van glinfterende ,
onder de zwarte veeie roodachdge deeltjes ,oie
*t zelve Violetkleurig maaken , gelyk ik voor.
heen meldde. Die roode deeltjes zyn rond-
achtige Kwartskorreltjes van eene bleekröode
Kleur. Voorts is ’er onder de Tin zandt n dik-
wils Goud gemengd , en zekerlyk onder de
Yzer - ZaDden ; aangezien Becbeh. zyn Goud
der Duinzanden uit het Yzer, dat hy ukKley
en Zand haalde, wist te bekomen. Daar van
fprak ik hier voor, en, het gene verder ditftuk
betreft, zal in nader overweeging moeten ko-
men als ik , onder de MetaaleD, het Goud be*
fchryve.
XV. ( i j ) Zand dat Tinhoudende is.
Arena
Stannea.
Tinzand. Dit , aaD *t welke de Ridder maar weinig
kennis hadt , behoort hier zo wel plaats te
hebben als het Goudzand. Zyn Ed. merkt aan,
dat
( is ) Arena Stannifeia. Mhi. Stsnni Minera Aienis vel
Term immixta. Aiena Jiannea, Wajll. Min, u j ,p.
JSJ.
tot Kapitein E k e b e r g , van het Eiland Ban• ^
to een zeer ryke Tin-Erts m de gedaante van xX u "
Steentjes , met Yzer - Oker gemengd , hadt hoofd--
medeaebragt. Men vindtze dus, wel is waar, stuk.
op dat Eiland, (aan de Kust van Sumatra, in
Oostindie, gelegen,) ter grootte van Erwten
of Kuffyboonen, naar Keitjes gelykende,hoe-
danigen ik zo wel van daar, als van Palam-
bang, bekomen heb; maar deeze komen onderbet
Tin-Zand voor, ’t welk ik van die bei ie
plaatlen heb , en waar in geen de minfte Y-
zerdeeltjes zig bevinden. Het Palambangfe is
fyn als Stuifzand cn gelykt eenigermaate naar
de Metaalen o f zwarte Glinfterende Zanden,
van de Kaap , Ceilon en de Perfifche Kusten.
Het Bankafe Tinzand , ook geen de minfte
Yzerdeeltjes aan den Magneet afgeevende,
heeft veeie Kwarts - Korreltjes , van verfchil-
lende Kleur, van grootte als die van onze fy-
ne Zanden , onder de Tinkorreltjes, die uiet
veel grooter zyn , vermengd. Ik heb evenwel
ook van daar een Tin-Erts , geheel beftaande
uit Korrels , omtrent van grootte als die van
onze grove , Zanden , zonder eenige vermenging
'van Kwarts • Zand of Yzerbrokjes. Of de
Oker , welke zig in die van E k e b e r g be-
vondt , daar uit gezogt en hetzelve dus ge-
zuiverd z y , weet ik niet; maar my dunkc dan
moeften zig > ’t gedagte Bankafe Tinzand,
dat zeker natuurlyk i s , eenige Yzerdeeltjes bevinden.
Men
III. Deeu II. Stuk, 4