A ^ eel. Ocsllatum Carbonariwn. Oogjes - KolendruL
XII.
Hposp» Deeze in Fig. 9, onder de Silefifche Petre-*
STaK* fakten , by V ol c kmann voorkomende,
neemt hy Geoogd Kolenhout. Overal is dezel-
va aan de eene zyde als met Oogjes bezet,
die glad en glanzig zyn. Dergelyke als dit en
het voorgaande Eyvormige komen ook in Engeland
voor (p \
Cepina Carbonaria. Uijen * Kolendruk.
In Süezie is ook deeze gevonden, die Ruits-
wys’ geplaatfte Schubben of Verheffingen heeft,
welke zig, als een Uijen met een ftompe Punt,
vertoonen,
zee-Ajuii'. Dit laatfte brengt my zekere Verfteening in
gedagten , welke ik onder den naam van Zee*
Ajuin uit den Eiffel bekomen heb. Het is
een roodachtige Steen , byna gelyk de Blan.
keehurgfe Petrefakten, voorheen gemeld, waar
in men dikke groote Cirkelswyze verdeelingea
ziet, die naar de Rokken van een Uijen taa*
ihelyk gelyken.
ceiciten* De Heer Walch noemt alle de gemelde
pl. xv. j£0jen, Schiefers Cerè'iten, om dat hy dezelven
van Cerëusfen en dergelyke Toorts-Planten,
of van Opuntiaas en anderen , welke onze
Ridder altemaal in ’t Gefiagt van Caftus begreev
i n K R Ü ï D È it. S1
'greepen heefc (q) , afkomftig achtte. Hy oor- i» ;
deelde dat zy van geen Europisch Gewas 0
afleidelyk waren. Hier toe behoort zekërlyk Hoofb-
zodanig een Leyfieen , dien ik van Eschwei-STüK*
Ier uit den Gulikker Eiffel heb en waar van de
Afbeelding, zohaauwkeurig als’tdoenlyk was ,
in F ig . i , op P l a A t XV , gegeven wordt.
Tot geene der voorgemelde Soorten van Ko-
lendrük fchynt dezelve bëtrekkelyk te zyn.
Men zou zeggen , dat de Figuurtjes, die ’er
verheven op leggen, mar Leliën gelyken. Zy
zyn ih verheven randwerk, Ruitswyze, inge-
ïlooteö. Veel overeenkomst fchynt dit Petre*
Fake te hebben mét dat Stuk uit de Kanaal-
Koolgroeven in *c Engelfch Graaffchap Lancaster
ï ’c welk de Graavers aldaar Zwartè
Baf tas heeten* zo L u id verhaalt ( r ) , en om*
ilpeeks Durhatn en Newcastle gedreèven Plaat-
ïnrk. ,j De Bedding, hier van, is ongevaar drié
„ Voeten dik , legt honderdtwintig Voeten
5, diep en dertig Voeten boven de Kelen-
Groeve. Daar is op die Ley eett indruk-
,, zei van een Lighaam, dat zyne Oppervlak-
s,j ce Netswyze in ’t verband verdeeld heeft $
,, veel gelykende naar 'c gene gemaakt zou
kunnen worden doof den Bast der Takken
i, vart
Cf) Zie II. Ö. V. St u k , deezer Nat. Ilïfttriej bladz.
Ï4 2 , enz.
(r) Fosfils ef England, Lond. 1729. Tom. Ih p* KTl
D a