4 8 4 D E K t ï i j E N o p
1 zal derhalve maar kortelyk ftilftaan op het
A-oeel. Zilverhoudend Zund, dat men, zo gemeld wordt,
Hooed* ^ Pafow, in Boheme, op de Velden vindt:
stuk. op het Loodzand , ’t welk uit vergruisde dee-
len der Zand-Erts van Lood ontftaat: want
die fyne Stoffe , tot verglaazing in gebruik,
welke in de Loodmynen fomtyds voorkomt,
is flegts een poeijer van Lood: op Koper- en
Kwikzilver ■ o f Cinaber * Zand, dat aan de Kleut
kenbaar i s : op Markaßet, Pyriet en Zwavel>
■ Zand, gemakkelykaan de bygemengde deeltjes
te onderfcheiden : en befluiten hier de befchry.
ving der Zanden.
5®SSSSSjS8SfSSSSS8S®!S8S8SS@i
X X III. H O O F D S T U K .
Befchryving der K l e i j e n , 20 der Gemeene,
die tot Teel- of Vrugt-Aarde, tot Steen-,
Pannen , Pottebakkeryën , tot Aardewerk en
Porfelein - Fabrieken , gebruikt worden ; als
van de Pypec« en Vollers-Aarden; de Lera-
nifche, Gezegelde Aarden enBolusfen; brak<
ke-, zoute en Vitrioolifche Klei jen ; wier oir-
fprong, eigenfchappen en nuttigheden, omftan-
dig aangetoond wórden.
t>e KieyT " \ e Klei jen zyn van alle Autheuren on-
d e ï d e n ! ^ der de Aarden geplaatst, doch op eene
verfchillende manier. Sommigen fchikkenze,
met Vogel eo Dacosta, in het voorfte,
als
als waren zy de eerfte oirfprongelyke Aarde I.
geweesst. Inderdaad, wanneer men acht geeft
op de eerfte afzondering der Wateren , waar ^0ofd^
door. het Drooge by de Schepping in ’c gezigtsTUK.
kwam, dat te vopren door Water was bedekt
geweest; dan zou de natte Aarde de voorkeur
moeten hebben. Maar natte Aarde is geen
Kley: hoewel de Aarde, misschien, door lang*
duurige befproeijng met Regenwateren Dauw,
Kley zou kunnen worden. Hierom ftellen anderen,
met den Heer W a l l e k i us , de
magere, drooge Aarden in de eerfte plaats,en
la3ten daar op volgen de Vettige of taai je
Aarden, tot welken de Kleijen en Mergels
behooren (w). Dus komt het eenvoudigfte ,
zeker, in ’t begin; ’t welk onze Ridder, om
redenen, door hem daar van gegeven, heefc
omgekeerd (x).
Wy hebben hier voor gezien , hoe fomniige zybeftaat
Autheuren van Gevoelen zyn , dat de Kley , Aarddeeit-
wat de Hoofdftoffelyke deelen betreft, veel-i65»
overeenkomst hebbe met het Zand, ja dat dezelve
uit ontfloopt , o f tot poeijer vergruisd
Zand gebooren worde (y). Dit zal mooglyk,
zyn Ed. de Kleyen op de Zanden hebben
doen laaten f volgen , hoewel hy die weleer
daar voor geplaatst hadt. Maar deze eigenfehap
der
(w) Zie ’t voorgaande I. Stuk, b’.ad*. Ho,
(*_ Zie ’t zelfde, bladz. «7-
(y) Zie -bladz„ 4i6 , hr dit STUK,
Hh 3