I. de Borax doet , tot een Topaaskleurig Glas:
met Kley en Keizel-Aarde tot eene Porfelein-
Hoqfd-* Klomp : met Keizel- en Gips-Aarde
stuk. vloeit zy, ook in ’ t hevigfte Vuur, doorgaans
niet, en met Kalk - Aarde verhardt zy flegts.
Hoe kan zulk een Stoffe bekwaam zyn, om
voor de Kaolin te verftrekken, en met de Pe-
tuntfe het echte Porfelein te vormen?
het°apatTfe vermaarc*e K a e m p f e r verhaalt, dat
ïoiieiejn. men in China de Thee in Tinnen Bosfen, maar
in Japan in Aarden, en by de Grooten in Por-
feleine' Potten bewaart, verkiezende de Kei»
zer daar toe zodanigen, die uit den Grond van
een verdronken Eiland, by Formofa, worden
opgevischt, de figuur byna hebbende van Snuifpotten
, en zynde ten uiterfte dun, Glasachtig
doorfchynende , groenachdg wit van Kleur.
Men zoude weleer, op dat Eiland, zulke Vaten,
uit een zeer fyne Kley, vervaardigd hebben
(q) ; maar welke Stoffe het z y , daar men
het hedendaags Japanfe Porfelein van maakt,
vind ik niet by hem befchreeven (r).
Als de Aarde, van welke men hetzelve fabriceert,
is my door den meermaals met eerbied
gemeiden Wel Edelen Heer, Mr. J. C»
M. R AOEKMACflER, Lid van de hooge Regee
( f ) Amccn, Exot, p. 6 i l .
(r) De Mineralogist Cbonstadt hadt, in zekere Verzameling
, een Stuk Porfelein -Kley gezien, dat uit Japonge-
bragt was, alle Kentekens van een Houtwortei hebbende;
doch
peering te Batavia in Oostindie, een groot j
Stuk Steen , uit het Landfchap Amaxa in Ja- Afdrel-
pan, overgezonden. Dit Stuk hadt eene b y . ^ £
na Teerlingfe figuur, zynde omtrent v y fD u i-STUKt
men hoog , v y f Duimen breed, en vier Dui« Ferfeltm«
men dik ; zo dat ik het reken Op ongevaar Mrit*
honderd Duimen Inhouds. Het woog byna
zeven Ponden, en dus de Teerlingfe Duim
ruim een Once. Het Poeijer, daar van, wee*
gende, bevind ik in die Inhoud zeven Drachmen
zwaar. Een Teerlingfe Duim Water
weegt omtrent vyf Drachmen : des het de
dubbelde zwaarte niet heeft van Water. De
Magnefia i s , volgens den vermaarden Mos*
s c h e n b r o e k , drie- en een half maal zo
zwaar. Het komt in zwaarte byna met de
Kreefs-Oogen overeen, naar welker Poeijer,
het gene ik ’er van gemaakt heb, zeer ge«
lykt.
Gezegde Steenklomp was aan v y f zyden
geelachtig , doch aan de zesde zyde Sneeuwwit,
rüuwer op *t gevoel dan Kryt en veel
gelykende naar hard geworden Kalk. Die zyde
was zekerlyk afgeflagen , en daar in vertoonden
zig, aan den onderkant voornaamelyk,
breedoch
dit hielde hy zelf voor eenen in zulke Aarde veranderden
Boomwortel. Miner. p. H 6 , 94, Het z a l, waar*
fthynlyk , daar uit gefabriceerd zyn geweest : gelyk ik een
dergelyk Worteltje van Maarsien heb , dat naar gebakken
Steen gelykt.