ï.
A fdeel.
XIV.
H oofds
t u k .
Tig. 2,
Wig» 3
Breed-
bladige.
Wig' 4 «
ÏOI
noemen het Juniperites. In de daar nevens
gevoegde geele Dendriet van Eichftadt, in Fig*
2 , heeft, wederom een geheel andere Teken
ning plaats. De Stam is hier roodachtig geel,
zo wel als ’t Loof en vertoont zig byna als
een Cypresfeboom, Taxis of Eik. Des kan men
het noemen Cypresfites of DryHp. Deeze beide
Leyfteenen zyn vlak; hoewel de eerfte
vlakker dan de laatfte , die eenige oneffenheden
h e e ft, zynde een weinig witter. Ik heb
’er dat Stukje uit het Spanbeimfe bygedaan, in
Fig. 3 , ’t welk niet alleen wederom een geheel
andere groeijing, byna als Heide, voorfcelt;
maar ook daar in opmerkelyk i s , dat, niette-
genfraande de ongemeene hobbeligheid van dee-
zen Steen, de Boompjes ’er zo regelmaatig, in
*t zwarte, op verfcbynen, als menze hier ziet
afgebeeld. Dit flag van Dendrieten noemt men
gcvoeglyk Ericites o f Heyfteen.
Deeze Tekeningen hebben naauwlyks eenige
diepte. Men kanze gemakkelyk affchraapen en
afflypcn; zo dat zy geheel Oppervlakkig zyn.
Daar komen ook voor, die het Loof zo breed-
bladig hebben , dat het Gewas naar Zeeruy
(Fucus) eenigermaate gelybt; waar van de Heer
L i N H f iü s een byzondere Soort gemaakt
heeft C f ) > zeggende, dat men die op Goth-
land vindt. Zodanige Dendrieten, nógthans
vallen op de zelfde plaatfen: ja fomwylen groei*
jen
f f ) Grcpioliihui Fuctfbrmïs. Gnptoluhus Algas refersns.
Nat. ^li. Gen, 43. Sp. 4^
jen de fyn- en breedbladige Boompjes onder- I.
een. Men kan dit,derhalve, als geen weezent-
Jyk vevfchil aanmerken. Van een zeer fraay Hoofd*.
Stuk van dien aart, in ’t geele, van Papenheim , st° k, T
is het bovenfee gedeelte hier, in Fig. 4 , voor-
gefteld. Daar hééft een byzondere verandering
in plaats, ten opzigt van de toppen en.het on-
derfte gedeelte, welk het Stuk byna tot een
Ljcheniet zou maaken, gelyk ik dergelyke ook
genoemd vind fg). By d ’A r g e k v i l l e komt
pen fraaije Dendriet van deeze figuur, geel op
zwarte L e y , van Anjou in Vrankryk voor (h).
Van dergelyken aart is de zeer breedbladige _ ° p Kalk-
zwarte Kobalt - Dendriet, op graauwe s.
Flets leggende, van Köüitz in ’t Swarcburgfe j
hier in Fig. 5 vertoond; weike in zeldzaamheid
uitmunt. Dezelve gelykt zeer naar het Lo o f ' '
van Z e e -R u y , voorgemeld, en is niet minder
fraay dan de voorgaande. Ik heb Kobalt-
Dendrieten van een andere figuur en fyner gebladerd,
op zodanige Kalk-Flets, van Kames-
dorf in Saxen. De Tekening is een weinig ingedrukt
of uitgevreten : terwyl dezelve verheven
voorkomt in eene Figuur in *t Werk van
Knorr , alwaar men ook zulk een breedbla-
dige Dendriet vindt, die zwart getekend is op
een roodachtig geelen Grond, by Freudenfladt,
(?) Gmeliw Nattir - Syficm, IV. Theil!. p. 171.
if>) Ory&ologk, Pi. 21. Fig. 4.