1. komt het in veele deelen van Eujopa voor , en
» wel misfchien overvloedigsc in het Maan - G a t ,
Hoofd’ of Grot van de Maan , op den Pilatus-Berg
stuk. jjj »t Kanton Lucern in Switzerland. Hier
■ ^ "^ 'd ru ip t van het Gewelf fteeds een Vogt , 5t
welk verandert in een Melkachtige witte voo-
ze Stoffe , die men Maan - Melk noemt (w).
Dezelve maakt aldaar een Korst aan de W'an«
den, dikwils van een Voet dikte. Men vindt-
ze ook in andere Grotten , zo van Switzerland
als van Italië , Hongarie, Ooftenryk ,
Boheme en Duitfchland; gelyk by Neurenburg
en in het Baumans - Hol op den Haarts. Ook
valt het in Noorwegen , op ’t Eiland Faroe en
op Ysland; ja zelfs in fommige deelen van
Afia en Amerika.
' , . Nooit maakt deeze Stoffe een Laag in het
ienheden. Aardtyk: ook wordt zy niet in de diepte gevonden,
maar, als gezegd is, aan de Wanden
en Gewelven van Grotten, of in de Kloven
van Rotfen en Steenen. In de Ley-Groeven
van EDgeland, komt zy voor in deSplee-
ten der Ley - Schotfen, en is dan dikwils met
Spaath gemengd. L i n n ^ ds vondt dezelve
op laage plaatfen , tusfchen Kalkbergen , in
verfcheide deelen van Sweeden, wordende aldaar
Blecke geheten. Zyn Ed. nam op Goth-
land zeer duidelyk waar, dat dezelve beftondt
wit verweerde deeltjes van den Kalkfteen, anders
(w) Zie Tegtnvj. Staat van SwitztrlarJ, bladz. »17.
3ers Laag-Marmer genaamd , door den Re- . ..* _
gen afgefpoeld, en dus bevondt zyn Ed. ook dit XXIV*
Meelkryt vermeDgd met Gruis of grover Steen- H q o f e *
t je s , niet alleen , maar van Kleur als de ge-STÜK*
zegde Kalkfteen. Op Gothland was het witte Kal^ma-1*
zo zeldzaam, als op Oeland het roode. Doch
o f dit bet zelfde z y , als de Maanmelk voorgemeld
, die uit de Rotfen zypelt, zou men
mogen twyfelen. Zy kan van dergelyken aart
zyn. Ook vind ik aangemerkt, dat dit Meelkryt
fomtyds in Klompen voortkomt, fomtyds
als Meel , doch altyd zo lig t , dat zy op ’e
Water d ry ft , o f daar in opbruifchcnde een
wit Poeijer laat doorzakken* Op ’ t gevoel is
zy ruüw, geeft aaü de Handen a f , als K r y t ,
kleeft niet aan de Tong, fmelt in de Mond,
en is fmaakeloos-
Z y behoort tot dat Bergmeel, 4t welk zo Brood
veel gerugts gemaakt heeft in voorige tyden, S a k k S ,
toen fomwylen , wégens gebrek aan Koorn ,
in Duitfchland Brood daar van gebakkeö werdt.
In ’t jaar 1597 gefchiedde zulks in Thuringen,
na een zeer natten kouden Zomer, van *c zogenaamde
Meel dat op zekeren Berg werdt
gevonden. Men hieldt dat voor een foortvan
Mergel , d ie, gelyk wy hier bovenzagen, in
Oostindie gegeten wordt. In de Opper - Laus*
nits gaf de Grond vaa zekeren B e rg , waar
uit men Salpeter graaft , zekere Meelachuge
Korreltjes uit, waar van het Arme Volk Meel
maakte en Brood bakte, dat, met weezentlyk
R r a Meel