j hadt, op de onderzpgte plaats, onder zig eea
Afdeel- harde Kley bedding van honderd Voeten dik»
XXII. te sa\ £)jc verklaart de Hevigheid van deeze
stuk. Grondvesting. En hoewel men los Haat in
Zand, dat op gelyke Steenen o f Houten Vloeren
legt, zal zulks nogthans geen plaats hebben
, wanneer Zand geftrooid werde op een
Grond van natte Kley o f Aarde, hoedanig
mooglyk die der Worftelperken is geweest.
Schatten Maar zonderling is ’t , dat M o s e s reeds
n "’ gefproken heeft van de bedekte verborgene din-
gen des Zands (b). De gemeene Overzetting
heeft verborgene Schatten in ‘t Zand• Men
wil dat het eigentlyk moet z yn , gladgemaakt
te of glinflerende Schatten des Zands ( c ) , en
dan zou ’e r , zo fommigen meenen, het G la s ,
als van Zand gemaakt wordende, door te ver*
ftaan z y n ; doch dat is wat ver gézogt: waar-
fchynlyker Edele Steenen, welke zeer dikwils
in Zand gevonden worden. Immers dus vindt
men ook van Zand en deszelfs Steentjes melding
'gemaakt (d). In het Zand der Rivieren
op Ceylón worden menigvuldige Keyfteentjes,
en onder dezelven de Edele Steenen gevonden.
Uit de Diamant «Mynen van Borneo, in Oost-
indie, beb ik geelachtig Zand bekomen met
een menigte Steentjes. Doch misfchien gaat
die
fa) Zie de Afbeelding, Nat, Hist, van Htltand, II. D.
L Stuk, P l a a t •
(i) DEUTERON, XXXIII, Tt. Ip.
die zegenwenfch van M o s e s over I s f a f c h a r ^ ^ ^
en Zebulon, welke de Kusten bewoonen zou- XXÜ.’
den, nog verder, aanduidende , dat zy dus Hoofd-
niet alleen den overvloed van den Koophan 9TUK*
del ter Zee, maar ook devoordeelen der Rivieren
zouden hebben, ten opzigt van het Goud,
dat zig in ’t Zand bevindt. Men weet, hoe
dat hetzelve in veele Rivieren van Europa
voorkomt, en tot weezentlyke Schatten ftrekt,
voor de genen , die naby dezelven woonen.
Hoe het Goud , in andere Wereldsdeelen ,
ook dikwils in ’t Zand gevonden worde, zal
ik nu niet ophaaien. Het le g t, dat zonderling
is , niettegenftaande zyne overmaatige zwaarte,
meest Oppervlakkig op den Aardkloot.
Men heeft het zelfs uit'Zand van den Rhyn,
naby de Grenzen van onza Provintiën, gepuurd
(e).
Nog verder ging het Ontwerp van den be-^oud in
rugten B echer , een Hoogduitfch Chymist,zancL
die omtrent den jaare 16 70 , en vervolgens ,
ter baan bragt, dat het mooglyk ware, uit het
Zand onzer iDuinen Goud te haaien. Verfchei-
de Proeven, daar omtrent gedaan, hebben
zulks aangetoond, en men behoeft geenszins
daar aan te twyfelen; doch de veelheid is za
klein, dat de onkosten, naar alle gedagten,de
voor*
(c) Zie Uitgenogie Verhand. I, D. bl. I8K»
(d) Jesaias x l v i i i . vs. 19.
(«) Zie *t voorg. STUK , bladz. 31.
f f