I. Hy oordeelde, volgens S a v a r y , dat de Ka*
XXIII* 0' n eene Kley ware > van een kleverige zêlf-
IIoofd-* ftandigheid , en zekere Stoffe ontvangen heb*
st u k . bende , die hem bericht werdt uit China te
Porfiem. ZyQ} onderzogt hy dezelve en meende daar
Uit te mogen befluiten , dat dezelve de Pe*
tuntfe ware (l). Zy was glanzig , half door*
fcbynende en Bladerig, als Moskovisch Glas;
van Kleur uit den groenen bleek graauw en
zeer zwaarwigtig. Met Zuuren bruifchte zy
niet op; zy fprong in \ Vuur tot klein Gruis,
en, met een brandbaare Stsffe gebrand, gaf zy
een fterken Zwavelreuk als Gips. Aangezien»
nu, de Petuntfe niets Gipsachtigs, heeft, en
zulks alleenlyk berust in de Kaolin, gelyk wy
gezien hebben ; zonder dat die glinfterende
deeltjes zelfs volftrekt noodig zyn tot de Por*
feleinmaaking, zo blykt, dat die Heer S ch e f *
fer geen reden hadt om te befluiten, dat de
door hem onderzogte Stoffe de in China tot
Porfelein gebruiklyke Petuntfe ware.
s>e Aaide De Stoffe , niettemin , van dien naam, een
bitter Poeijer van Keyfleen of uitermaate fyneZand,
*is°de^L fl-een i B , volgens de gegronde Waarneemingen
Ha voor- van R e a um u r en G o e t t a r d , de grond»
gegeid. ^ yan h?t chineefche Porfelein, Zy maakt
als
fl) Vertoog onder den tytel Wat Petuntfe Ut ? Stotkfi,
V‘ rb. XV. Band, op 't jaar i 75j. p. 2*J»
(m) Vid. Mem. de 1727. p. S7*.
gz) Mw, é Gueïïard. Torn. I, 0* isï.
als de Beenderen van het Lighaamuit, en *
Kaolin het Vleefch (m). Des ik my al weder- x xm “
om verwonder, dat de Kaolin door den HeerHookd-
G m e l i n als de weezentlyke Grondftoffe van8Tülc* '
hetzelve aangemerkt wordt, en dat dezelve
zou famengefteld zyn uit Keizel-Aarde en de
Aarde van Epfoms« of bitter Bron-Zout, reeds
overlang onder den naam van Magnefia bekend
» Deeze , om maar kort te gaan, ontbindt
zig , volgens zyn eigen aanmerking, in
alle Zuuren met opbruifching ; regt tegenftry.
djg met den aart van de Kaolin der Chineezen,
welke, volgens de Waarneemingen van den Heer
G u e t t a r d , geenszins in Zuuren ontbonden
wordt, en ook niet Kalkachtig is van natuur
([n).
Ik zal derhalve ook hier niet ftilftaan op de
Eigenfchappen der Magnefia , welke men elders
uitvoerig kan voorgefteld vinden (o). Hoe
zou men een Stoffe, die door Destillatie tot
meer dan de helft verliest en in Water en
Lugt overgaat ( p ) , kunnen bekwaam achten,
om, met Keizel - Aarde gemeDgd, een zo Vuur-
laeftendig Lighaam famen te ftellen ? Met Borax
of met Vloey-Spaath vloeit zy zeer dun,
én verandert, wanneer men Keizel - Aarde by
de
(0) Gmel. Matur- Syflem. IV. Th. p. 3fir , era. Zie ook
het voorg. Stu k , deezsr Nat, Hiß. bladz. 143.
(p) BLAIR Esfays and Obferv. d'Edinb, II. p. syj.
Kk 5