L
Afdeel,
XII.
H oofdstuk.
dat de meeften vry veel gelyken, Onder de
overigen kan men veeïen met zekerkqid nergens
t’huis brengen., Ik heb van Koburg in
Saxen , op een zogenaame Kalkfinter, die
vuil wit is , zeer kenbaar de Bladen leggen
van Berken , Elzen , Linden en Olmen, die
door een Geel of bruinachdge Kleur zig mer
kelyk van de Matrix onderfcheiden, ISliet min*
der duidelyk heb ik Bladen op dergelyke Stof-
fe , van Zecherheim, byRudolftadt in ’tSwarts*
burgfche. Dewyl zy van een weinig verfchil.
lende Kleur met de Matrix zyn, en een gelyke
Oppervlakte, als ook een bekwaame dikte hebben,
moeten wy deeze voor Verfteende, niet
voor afgedrukte o f overkorfte Bladen, aaazien.
Immers dit was een reden voor den Heer W a lch s
om zulks van verfcheidene der eerstgemelden
te denken. Het Geweefzel deezer Bladen is
in allen deele vry kenbaarer dan in die van
K n o r r. Maar , niettegenftaande de fterke
uitmunting van graauw op een witachtigea
Grond, heb ik op een Stuk glimmerigen Zand-
lleen de Afdrukzels leggen van Blaadjes, wier
Geweefzel niet kenbaar is , doch de geftalte zo
veel te duidelyker: zie Fig. i , op onze XlVde
Plaat. Men ziet dus dat zy veel naar Slee.
doornblaadjes gelyken. Van deezen aart vinei
jk ze by K n o s r niet, of het moefte dat
Blaad“
O) Fhytclithus Plant®. LlNM. Syjfl. Nat. XII. Tom. Hf,
Gin. 4». Sp. i. fitrificata Yegetgbilia Plantanim, Walcis.
Blaadje zyn , ’t welk de Heer W a l c h tot
de zwarte Els of Vuilboom betrekt, en nader,
dunkt my, met de wilde Pruim of’ Sleedoorn H oofd,
STOK»
Kruiden.
Hier ziet men de noodzaaklykheid der Kruidkunde
in het Ryk der Deifftoffen, maar nog
meer zal dezelve blyken , wanneer wy de Ver-
fteeningen van K r o i ß e n befchouwen. Daar
door verftaa ik die, welke een gedeelte vaneen
Kruid, deszelfs Steelen of Bladeren , of die
beiden te gelyk vertoonen. Men noemt die
eigentlyk Phytolithen, dat is Plantfceenen(i>
Zy komen, in ’t algemeen gefproken, meest
voor op de zw a rte Leyfteenen, deswegen Km -
d e n ■ Leijen genaamd, die gemeenlyk de bovenkorst
of het Verdek der Steenkolen- Groeven
uitmaaken, in de Engeliche Landfchappen
Derby- en Gloucestershire, by Chaumont en
elders in Vrankryk, op de Bergen van de Se-
vennes in Languedok ; by_ Lach m Lothar,n-
een: by Wettin in de Saalkreits; by E,sieben
enin de meefteKeurfexifct» Steenkolen - Groe-
ven- bv Manebach en elders in Silezie, op
den' Baldus-Berg in ’c Veroneeiche ; als; ook
bv Oeningen en in verfcheide deden van Switzerland
, op Stinkfchiefer; by Schlimbach m
O pper* Ooftenryb en by Oberhaufen in het
Min. Tom. II. p- 4°®* Typolithus vegetaMlis. CART«,
97t C 4
Hl. DEEL. II. STOK*