30 V e r s t e e n i n c e n
I- nigte , in de Groeven te Ilefeld , heeft waar-
^Xllb SenomenJ en in een byzonder Vertoog befchre-
H oofd- ven ('w). Zy leggen aldaar , dat zonderling i s ,
6TUK.
Zaadd^
enen.
onder de Steenkolen ■ Beddingen , met andere
Kruiden, op Leijen ingedrukt. Hy merkt aan,
dat die Plant daar omflreeks overvloedig groeit,
en verbeeldt z ig , dat zulks door groote Over-
ftroomingen en inzakkingen des Aardryks ver'
oirzaakt zy. Men heeft meermaals, gelyk nog
onlangs in Ooftenryk , voorbeelden van dien
aart gezien : doch of zulk eeD g weldige oir-
zaak gelegenheid geeven zou kunnen tot zo
geregelde Indrukzels van zulke tedere Lïghaa-
men, is wat duister (x ).
Van V e r s t e e n d e V r u g t e n , Karpo*
lithi genaamd , hoewel die ook niet gemeen
z y n , is meer zekerheid. Sommigen noemen
eenigen derzelven Spermolithi, dat is Zaad*
fteenen. Van deeze zyn veelen , die men dus
getyteld he e ft, gantfch onechte Verfteenin-
g en ; gelyk de O ölithen , of Erwtenfteenen ,
die tot de Tuffteenen behooren : anderen be-
ftaan uit kleine Hoorntjes, Schulpjes o f der-
zelver Zaad ; gelyk ik bevoorens opgemerkt
heb (y). Dus monfteren wy dan de zogenaamde
Komynjleenen van deezen Rang uit,als ook de
PeperJleenen, die uit een foort van Porpietjes
fa-
(w) Mem. ie l’ Aeai. R. ie Berlin. Torn. XII. p. 127.
( * ) Zie Walch, die aangaande omftandig, Verft. Zaakf» »
Sis boven, bladz, go.
t m l i
mengegtoeid zyn. In de door my bevoo- i.
ï€nsS befchreevece Ammonieten en Mautihe-
ten van de Kust van Normandie, komt JIoo, a.
echter een menigte kleine bruinroode ronde*™*.
Korreltjes voor , welken ik met dan voor
Verfteend Zaad kan houden ( z ) . Mooglyrv
zou men de C e n c h r i e t e n of Geerst- , en de
M e c o n i s t e n of Slaapbollen - Zaadfteenen , door
V olckmanh in Silezie waargenomen, daar
mede kunnen vergelyken.
Van K o o r n of G r a a n e n kan men ook de be- vereende
ftaanlykheid onder de Delfftoffen niet gehee
ontkennen. De Heer W alch geeft de Afbeelding
van een Steentje, waarin zig zeer
duideiyk Rogge - Graantjes bevinden ( a ) . Hy
merkt aan, dat men in deezen byzonder letten
moet op de ^hoedanigheid der Koorntjes , ot
dezelven wel even groot en van de zelfde figuur,
a's ook van de Natuurlyke gehalte zyn, hebbende
op de breuk een behoorlyken Bolfter;
waar mede men echter de bruine of anders
gekleurde Korst der Tufachtige Verfteeningen,
gelyk de Chemnkzer , Ilefeider, Zwickauer,
de Goldbergifche in Silezje , de Liptauer in
Hongarie, ea meer dergelyke zogenaamde Zaad-
fteenen, niet verwarren most. In een geelachtige
(y) Zie ’t voorg. I- Stuk , bladz.
(z) ’t Zelfde, bladz. 398 » 4 1°.
(a) Verft, Zaakt** Suppl. Plaat UK a , Fig.' 4.
K 4 1
1 1 1 . Dse l . II. Stuk.