1. bende derzelver Bladen ook iets toegebragt.
AXXyl * ^ an ^ iet eD ^ ’er k°mt °P z'§ zelve , zeker-
Hoofd* lyk» brandbaar Veen ( 5 ) . Boombladen kan
stok. men op veele plaatfen, inzonderheid daar geen
Stammen in ’t Veen zyn, niet in ’t Spel brengen
, en, daar men ze maar enkeld in hetzelve
vindt, zal naauwlyks de oirfprong t’eenemaal
aan derzelver Bladen kunnen toegefchreeven
worden. Anders is ’t gelegen, daar men zekere
kentekens heeft van diep onder den Grond
bedolven Bosfchen, gelyk by Brugge in Vlaanderen
, alwaar men zelfs de Laagen der Bladen
van ieder Jaar , in het Veen, kon onderfchei-
den ( r) . In Vrankryk en Engeland wordt, zo
wel het Hout als de Bladen, tot Brandftof gebruikt,
ja zelfs Turf van het Hout gemaakt ( s ) ;
waar uit blykt, dat de onderftelling van fom-
migen, als o f het Hout niets konde toebrengen
tot de vorming van het Veen, geen grond
hebbe ( t j .
vraten, Behalve de Boomftammen en Takken, en
zaaden’ de Wortels van veele Kruiden, die den Plant-
daar in* aartjgen Oirfprong van het Veen nog nader
aanduiden, komen daar in ook veelerley Vrug-
ten en Zaaden voor. In Engeland, daar het
Veen veelal van een Bitumineuze natuur is, Pe>
(<1) Het zelfde bladz. 6 io , enz.
(r ) Zie hier voor, bladz. 7.
(s) Aldaar bladz. 8.
ft) Zie de Nat, Hiß. van Holland, II. D. 11. STUK, bladz»
444* Item Degnsrüs de Turfit, Cap, VI. p. 77.
peat genaamd, een Soort van Dary, vindt men j.
daar in dikwils Erwten , Wikken, Hazelnoo-A fd ee l .
ten, Waternooten; ook Eikeisen Kegels van höofdV
Pyn • en Denneboomen (v) enz. Deeze komensruK.
onder de Delfftoffen in aanmerking, hoewel ^ jh.
zy niet verfteend zyn ; des ik daar van hier
voor gefproken heb*. Z y zyn ook dikwils wat*B!adz.33,
Vitrioolifch , hebbende dat Zout als uit den
Grond in zig getrokken , zo dat z y , aan de
open Lugt bloot gelteld, in ’t kort vermolmen
en vergruizen. De Engelfche Heer, Do&or
P a r s o n s , heeft twee geheele Plaaten vol ,
van zodanige gegraven Vrugten , waar onder
hy eemgen voor Amerikaanfche opgeeft, van
'c Eiland Shepey, in ’c licht gebragt (w).
Ten opzigt van fynere Zaaden , die in depaddeftoes
Veen-Aarde vervat z yn , komt hier wel by-Ien’ stcen*
zonderlyk die zeldzaame Pietra Fongaja op 'c
tapyt, welke in Italië gevonden wordt. Dezelve
valt in ’ t Ryk van Napels, aan de Grenzen
van den Kerkelyke Staat, op Kalkbergen,
in de Oppervlakte, meestal twee Voeten dik;
zynde een Veenige Spongieuze Klomp. Wanneer
men dezelve in een vogtige Kelder legt
of eenige maaien met Water begiet , zo geeft
zy Paddettoelen o f Champignons uit, die bekwaam
zyn voor de Keuken. Door laauw
VVa*
(V) Pbil. Tran/aH. Vol. L. P. I. p. 112.
{w) Phil. Tranfaft. Vol. L. P. 1. p. 395. Vergdyk bladz.
91 , hieivoor, alwaar ik verzuimd heb daajc van gewag te maa»
ken.