I, ne byzondere naamen hebben, uit zulk een
Afdeel. Oven , door ééne branding komen; waar on-
JCXIII. (jer raeQ blinkerts noemt, wegens de Glas-
stu k . achtige hardheid en deeze trekken het Water
Stttnkh* niet ia ; wordende derhalve hedendaags in de
Fondamenten der Muuren gemetzeld, waar
door de Huiien minder vogtig zyn dan van ouds.
Roode Moppen, die het Water fterk inzuigen, zyn
de gemeenfte (v ) . Tot het bakken der Dak*
pannen en vierkante Vloerfteenen wordt een
grover Kley genomen , welke ook blaauwach-
tig en vet i s , maar hoog graauw opdroogt*
Deeze wordt, nadat zy met Water week ge*
maakt en wel met Zand doorgewerkt is, in een
Molen, welken een Paard omdraait, nog eeos
volkomen doorgekneed , dat by de Steenbakkers
niet gefchiedt. Door ’t Vuur wordt deeze
Kley ook rood , gelyk men dit in de mee*
fte Dakpannen onzer Steden ziet; maar men
weetze blaauwte maaken, zo wel als de Vloerfteenen,,
door het Stooken van den Oven, ih
plaats van droog Hout of grove Turf, met
Takkebosfchen van groen Elzen-Hout. De
Steenbakkers-Kley wordt meest aan den Rhyn-
kant, en by Utrecht, gegraven en gebrand (w).
nc’ftfche Die Steentjes of Tegeltjes, welke men in
piatteei- j Delftfche Platteelbakkeryën maakt, worden
bakkery, "
van
fv ) Omtrent de Bakftecnen, welke hier te Amfterdam
tot bouv/ea gebruikt moeten worden , werdt voor eenige
Jaaren eene bepaaling door de Regeering gemaakt. Zie Neder
l, van 1747. p.
van de zelfde Stoffe gevormd als het Delftfcb j ;
Aardewerk, Schotels en Borden, van ouds ge* Afdeel^
naamd Platteelen, naar welken die Fabriek nog
heden den naam voert. Men heeft aldaar, langs stok.
hoe meer, getragt,de Ooftindifche Porfeleinen Sut»{ky;
naar te bootzen, en dit heeft veel Aardewerk,
van die afkomst, doen noemen , Delftsch Por-
Jelein. Ik heb te vooren * reeds gemeld, dat men * BI. 505;
daar toe driederley Kley gebruikt, naamelyk de
Doornikfe , die geelachtig wit, fyn en vet is,
wordende aan de Rivier de’ Schelde gegraven:
de Westphaalfche van de RhoereD elders, die
zo fyn niet is maar weeker en blaauwachtig: de
Hollandfche Rhyn - Kley, van den zelfden aart,
als de Pannebakkers • Kley , voorgemeld, en
weinig van de Sieenbakkers* Kley verfehillen-
de. Deeze Kleijen worden zorgvuldig gewas-
fchen, en in zekere evenredigheid gemengd ^
waar van zy een geheim maaken. Wat het vormen
, bakken, fchilderen en verglaazen van dit
Aardewerk betreft, kan men elders omftandige
onderrigting bekomen (x).
Nog een andere Soort van Steenbakkeryën ceeic
zyn ’er in ons Land ; naamelyk die aan den Ts- va^,idnekeï|
fe l, alwaar de Steenen, Klinkerts genaamd, wor- ïsiei. a
den
(w) De Manieren , op welken zulks gefchiedt, zyn zeer:
otnflandig door meergemeldén Heer Bebkhee bcfchreeven ,
in de Nat. Wit. ven Hollend, II. D. I. Stuk , bladz. *84 ,
ïoi.
(x) Nat, Hut. van Holland, als boven, blads, s e n z «