I.
ÏFT5EEU
XXIII.
H oofdstuk.
Volltrs-
A.trde.
Dcrzelver
Groeven.
53S D e K l e i j je n o »
door H i l l gemeld , als zynde de SmeSUs en
Zeepachtige Aarde der Autheuren. De gewoon-
lykfte Kleur der Vollers-Aarden , zegt hy, is
graauwachdg bruin, doch daar heeft een groo-
te verfcheidenheid, van bleek tot donker of
byna zwart, in plaats, hoewel altoos gemengd
met een tint van geelachtig groen. Het is
een harde Mergel, maatig zwaar, van binnen
zeer digt en egaal, maar droog of ruuw j Vettig
en glad van oppervlakte, wanneer zy ge-
fneeden of gefchraapt wordt. Zy geeft niet
af aan de Handen, kleeft weinig aan de Tong,
fmelc ligt in de Mond, als ook in Water, d^ar
zy tot een fyn zagt Poeijer vergruist. In ’t
Vuur krygt zy eene geelachtig bruine Kleur
en de hardheid van Steen. Deeze Soort acht
hy aan Groot Brittancie byzonder eigen te
zyn, alwaar dezelve voomaamelyk in de Graafschappen
Bedfordshire, Surreyen Kent, wordt
gegraven.
In het eerde graaft men wel veertig Voeten
diep, door Laagen van Zand , die meestal
roodachtig zyn , tot dat men aan de Vollers-
Aarde komt, waar van de hovende Laag , of
het Verdek , ongevaar een Voet dik , als te
Zandig zynde , weggefmeeten wordt; dan vinden
zy een Bedding, agt Voeten dik, van de
eigentlyke Vol Aarde , die in de hovende
helft roodachiig gekleurd is , in de onderde
ongekleurd,zuiverer en tot het Werk bekwaamst
geacht wordt. Daar onder is een Laag van
run»
P o t - A a r d e n , 539
ruuwen witten Steen, twee Voeten dik, weL
ke zy zelden doorgraaven ; maar, dit doende, xxiïl.j
dan vinden zy wederom Zand. Aanmerkelyk Hoofd-
js ’t, dat die Bedding, niettegendaande de ver-flTÜK*
fchillende hoogte van den Grond , waterpas ^ar^ ers'
loopt. Daar zyn menigvuldige Loodregte Kloven
in, en de Aarde breekt, onder ’t uitgraa-
ven , in veele brokken. In Surrey, waar menze
te Reygate, Nutfield en daaromftreeks, in
eene uitgeftrektheid van meer dan een Uur
gaans, graaft, en daar toe een foort van Putten
maakt, is de Grond, meer dan vyf V oe-
ten diep, Zandig; voorts heeft men vier Voeten
Zandfteen , in groote platte Klompen, en
dan vindt men de Bedding der Vollers-Aarde,
welke ongevaar zevenentwintig Voeten dikte
heeft. Deeze Mergel maakt geen digte Laag
uit, maar onregelmaatige Klompen, die op
fommige plaatfen door Roestkleurige Stoffen
vaneen gefcheiden zyn, en zig Okerig, gedachtig
of groen , in de Oppervlakte vertoo-
nen. Men vindt ’er geene Verdeende Zaaken
ter wereld ïd, en niets vreemds, uitgenomen
een zeer zwaare Kryftallyne Vloeifpaatb. In
die geheele uitgeftrekiheld Lands, wordt de
Mergel - Bedding op dergelyke manier gevonden,
In Kent graaft men ze te Detling, naby
Maidftone i, alwaar de Grond een gemeen e
Plant - Aarde is , omtrent twee Voeten dik ,
waar onder een Laag Pot - Aarde met veel
Zand , ter diepte van vyfentwintig Voeten ,
waar