AfcÊel. ZecPachtl'ge Aarde. Veelen noemenze, des*
XXIII.’ wegen , Smeftis , met een Grïekfchen naam
H oofd- Van dien aart, en anderen Argilla fisjilis, om
*Tr*Uers- dat zy droo8ende Schubachtig of Bladerig
Aardt, fplyt.
vetwaï» De Heer W a l l k r i ü s hadt de Vollers-
omtrent. Aarde, bevoorens, gedeeltelyk tot de Kleijen,
gedeeltelyk tot de Mergels t’huis gebragt, en
vondt zig ook nog daar toe genoodzaakt, de-
wyl by daar van twee Geflagten maakt. Hier
uit blykt de onvolkomenheid van de Mergels,
wegens de opbruifching met Zuuren, van de
Kleijen af te zonderen. Thans fchynt zyn Ed.
dezelve , onder de laatften , ook tot twee
Soorten t’huis te breDgen , meest onderfchei»
derr, doordien de eene, opdroogende, in Schubbetjes
, de andere in Plaatjes o f Ruitswyze
lplyt. Ook merkt zyn Ed. aaD, dat ’er ten
opzigte van de Vollers-Aarden veel verfchil
tusfchen de Autheuren zy, en denkt, dat ’er
- door de Fabrikeurs dikwils minder bekwaame
Stoffen toe gebruikt worden , om dat zy de
besten niet hebben , wier voortreffelykheid,
door zyn E d ., van de fynheid, droogheid ,
broöschheid en zuiverheid der famenftellende
deeltjes, afgeleid wordt (c).
Twyfeling De Hoogleeraar V o c E t ’t gedagte verfchil
wat die zy. y 0pers-Aarden , waar uit blykt, dat
de
(e) Syjl. Min. Ed alt. Tom. I. p. j i .
de eene wat Kalkachtigs in heeft, o pm e rk en -^ I^
de, zegt, dat men gemeenlyk deeze bekwaa- x x illl
mer tot Vollen acht, in vaste verbeelding , Hoofd»
dat die zo voortreffelyke Engelfche V o l - A a r 1
den van zodanige natuur zyn zouden. Hy tw y ^ ,4 / / .
felde daar nogthans aan , terwyl ook de Hoogleeraar
P o t t verzekerd hadt, het tegendeel in
een brokje daar van ondervonden te hebben,
’t welk door den beroemden L i e b e r k o h n
uit Engeland was mede gebragt (d). Zyn
denkbeeld kunnen wy nader bevestigen, uit
de omitandige befchryving van de Vollers-Aarde
door den kundigen M e n d e z d a C o s t a ,
wiens Werk over de Delfftoffen, evenwel ,
reeds lang voor ’ t zyne het Licht hadt gezien
(e).
Onder de Mergels, daar de Zuuren geenwer- Engelfche
king op hebben, telt die Autheur eene Groen-Aaide’be-
aclitig bruine Mergel, gemeenlyk Vollers - Aar-fc^ven.
de genaamd. Hier toe betrekt hy de Smeëlis
of Zeepachtige Engelfche Vollers - Aarde van
W o r m i u s , M e r r e t , C h a r l e t o n
en anderen: de Vollers - Aarde of paarfchachti-
ge Cimolia van W o o d w a r d , en die welke
W a l l e r i üs tot de Mergels betrokken heeft,
zyndedein Plaatjes fplytende van J oh n s t o n ;
als ook de Aschgraauw - bruine zagte Mergel,
door
(d ) VOGEL Mintral- Syfltm. Leips. 276*. p. } J .
(#) DA Costa Fosfiii* Lond. 1757. p. «?»