I* hebben C ƒ )• Anderen pryzen een rykelyk
gebruik van dun Bier o f verdunnende Vog-
Hoofc- ten , van eene Zeepachtige hoedanigheid ,
stok, aan De Ongemakken, die anders uit eene
ZioAsfltm. jange 0ph0uding of fcherpheid der Pisfe, ont*
ftaan, worden ’er ten minfte door verzagt en
mooglyk de verdere aangroeijing belet ( 70.
scheid- Door de Scheidkunde heeft men bevonden,
S ï ï ü t r a » # B,aas- S teen een groote menigte Lugt
en wat minder Water bevat. Men krygt ’er,
door Destillatie , een vlug Loogzout uit en
eenen rood gekleurden Geest, als ook eenige
Olie. Na het verkalken", waar door de Steen
meer dan drie vierden van zyn Gewigt verliest
, blyft eene witte bynaSmaakelooze Aarde
over, die gemeenlyk wat Yzer bevat. Anderszins
zyn ’er de Aarddeeltjes meeftendeels door
een Dierlyk Lym te famen gekleefd, en hier
op werken eigentlyk de zogenaamde Steenbree*
kende Middelen , en dit fchynt de oirzaak te
z yn , dat gezegde Zeep- en Kalkachtige Vog-
ten daar de meeste uitwerking op hebben.
Door laDgheid van tyd wil men dat hy ook in
enkel Water ontbonden worde en gefloopt ( i) .
Gedaante. Van Kleur zyn de Blaasfteenen, in Men-
X1X* fehen.
( f ) Zie Uitgezogtt Verhandelingen , IV. Deel , bladz.
341, enz.
(g) Hall. Not. a i Pralelt. Acai. Boe bh, Vol# Hl* p,
319.
(h) SHABï Aanm. over ie Heelkunde, Amfl. 17'su bl,
39«. Sïdenham ww ook van dit denkbeeld, Vid. Qp«,
& *7»»
fchen, by ’ t uithaaien donker , doch gedroogd x*
uit den geelen of graauwen witachtig. De Op- x v ^ *
pervlakte hebben zy meestal effen, maar fom- Hoofd»
wylen zeer ruuw , ja ook wel Takkig o f ge- STüK»
doornd , en bezet met Kwarts * Kryftalletjes. Blaasfl*m>
Anders is de gedaante meestal langwerpig o f
Eyrond, fomtyds ook hoekig en als met Facetten.
Het Bekken van de Nier levert won'
derlyk gefigureerde Steenen uit {k). Sommigen
merken de jgladheid aan , als een bewys ,
dat ’er zig meer dan £éne Steen in de Blaas
bevonden hebbe; doch alzo ’er ook verfcheide
ïuuwe uitgehaald zyn , is dit twyfelachtig of
geen vast bewys (Z). Men vindt vjer zodanige,
die in ’t jaar 1758 pit een Man gefneeden waren,
afgebeeld (m ); doch geen derzelver komt
in ruuwheid in vergelyking met den mynen ,
reeds meer dan veertig Jaar geleeden, in een
L y k , in de Blaas gevonden; hier in Fig 1 , op
Plaat X IX , vertoond. De Oppervlakte be-
ftaat uit veele Steenharde Knobbeltjes, die hem
byna naar een Moerbezie doen gelyken. Naar
zyne grootte is hy zeer l igt, weegende maar
zes Drachmen. To t tien, twintig, dertig en
veertig , ja zestig zyn ’er te gelyk uit ééne
Blaas
(i) Hiß. de l'Acai. 1?« des Sciences, de 1720, p. 30,
(k) Vid. AH. Phys. Med. Vol. IV. Tab, u .
(O Zie Uitgez. Verhand. V, Dl EL, bladz. 17*» enz*
(m) PhiU TranfaH. Vol. L. Tab. XXII,
I 3 >
III.Db l . ILStukI