I.
ÂFîiHEL.
XIV,
H oofd
STUK,
Die van de eerfte foort worden gemeenlyk
Dendrieten genoemd, de anderen Dendrachaten
of Boomfceenen. Beiden vallen zy , volgens
de fchikking van L i n n . * u $ , hier in ’t Oogi
doch moeten elk in ’t byzonder befchouwd
worden.
Het zyn Steenen met Boomachtige, Hees-
terige, Kruidige , Mosfige en meer dergelyke
Figuuren ; maar die dezelven niet, gelyk de
voorbefchreeven Phytolithen o f Kruiderfteenen yj>
van de afdrukkiog of indrukking eeher Na-
tuurlyke Plant hebben. Men ontdekt dit groo-
tendeels aan een geheel byzonder Gewas, dat
zig als eene Tekening van Geboomte in ’’t
verfchiet voordoet en tevens van geheel andere
Kleur is dan ’t Gefceente. Veelen, echtér,
gelyken zodanig naar Aardmos, dat fommigeh
dezelven als met verfteend Mos bezet of be*
groeid hebben aangemerkt: maar dit denkbeeld
vervalt, doordien zy meestal van een Yzerach-
tige natuur zyn» De gedaante, bovendien, en
de fynheid der Takkige verdeelingen, als ook
de dunte der Stammetjes, toonen genoegzaam ,
dat deeze Tekeningen een anderen oirfproog
hebbeft.
De eigentlyke reden van haar ontfcaan heeft
'de Konst opgehëlderd» Wanneer men tusfchen
Plaatjes, van Marmer of andere za. e iSteenen,
Papieren legt met Tekeningen, dof* middel van
een Vogt, uit Vitriool, Zout, Aluin beflaan-
de* die in Water gefmolten zyn, of met enkélé
Óitfprong
der Booni'
ïleenen.
)t gewoone Schryf - Inkt gemaakt, en dan der- f i.
ze Plaatjes, drgt tegen elkander aangebonden, A^EEti
in een vogtige Kelder légt, zo drukken die Te- hoojd*
keningen allengs daar in over. Ook is ’t be- stü£9
fcend, hoe dat de gedaante van Hukken Yzer,
Spykers , Ringen of wat het z y , toevallig o f
met opzet onder Marmeren Vloerplaaten gelegd,
met den tyd,als ’t ware, daar door heen
dringt j en Roeftige Vlakken maakt op de Oppervlakte.
Hoe Marmers en Achaaten, door
middel van Sterk Water, waar in Zilver, Koper
of andere Metaalen gefmolten zyn; ja zelfs
de Marmers heet gemaakt, met Tinótuuren van
Verwenin Wyngeest, of enkel gekleurd Wasch *
met Kleuren en Figuuren kunnen getekend
worden, heeft de Heer dü F at cmflandig
aan de hand gegeven (w). Maar dit alles on-
derHelde eene door Konst gemaakte Tekening,
welke men niet kon Hellen plaats te heb^
ben in de Natuur. Hier moest dezelve doof
een flrooming van Vogten of dooreen Tak-
ichieting veroirzaakt worden ; op dergelyke
manier als men ’s Winters zo fraaije Schilde-
ryën van allerley Geboomte en Bosfchagie*
door den Vorst, aan de binnenzyde der Glazen
van dampige Vertrekken ziet ontflaan*. of gelyk
allerley Zouten haare Takfchietipgen hebben
j die B a k e r zo omflandig befchreeven
en
, (uk) Mem, de l’Aead, R, des Ssienees t de H U , p. 70,
G