4 5 * D e Z a k ï ï e n o ?
I. beid, tot beftrooïjiog van Houten en Steenen
Aïdbel. vloeren vonrnaamelyk ten platten Lande ,
H oofd- gebezigd ; dat een gereed middel is, om de.
STUK. zelven fchoon te houden. In de Zandloopers
Duinzand. c f Uurglazen kan men ’t zelve niet ontbee-
ren v volgens ’ t hedendaags gebruik. Van een
byzonderen dienst is het, om onder Kle y»Veen
en Aarde te mengen , in Gronden die anders
te zwaar o f te digt zyn, tot Vrugtbaarheid.
Een groote menigte wordt ’er van tot Ballast
der Schepen gebruikt, als gemeld is. •
vetfchci' L iN N iE u s merkt dit Zand als drie - er ey
denheden. aan # Qf eigentlyk twee - erley , het eene uit
rondachtige Korreltjes die gemakkelyk zigt*
baar; het andere uit zodanigen die byna on*
zigtbaar, doch niettemin gevoelbaar zyn, be-
ftaande. Droog zynde, is door fterken Wiud
het eene zo wel verftuivend als het andere,
gelyk de Ondervinding leert. Doch 't zy het
laatfte van het eerfte, door affchuuring of af-
flycing, voortgekomen z y , of op zig zelve be<
ftaa, hetzelve verftuift door veel minder Wind,
en komt het Meelzand zeer naby (O- Of onze
Ridder dit bedoele, wanneer hy zegt dat
het in Savel vervormd worde; welke men eer-
tyds voor een fyner Zand fchynt gehouden te
hebben (£ ) ; doch thans voor grover en Gruis,
dat
fi) Z’e de Nat. Hifi. van Holland, II. D. II. StüK t
bladz. 671.
(k) Transrormatut in Sabulum- Syfl. Nat» Sabuluia AIS'
üa minuta et tenuiot, F abri Tkjaurut,
dat men grof Zand noemt (/ )> zou ik niet afmrl*
kunnen zeggen. Het eerfte , met zigtbaare XXIj*
Korreltjes, komt volgens zyri Ed. in Zee, en Hoofd-
aan den Zeekant voor ; het laatfte in Bron- S_TUK-
nen. De reden , dat men dit fyne Zand op Dmzan *
gedagte plaatfen aantreft, legt buiten twyfel
daar in , dat het zig ligter heeft laaten affpoe-
len van het Aardryk , ’ t zy door den alge-
meenen eD andere geweldige Vloeden , t zy
door den loop der Rivieren. Want het is on-
twyfelbaar, dat het Water dus' het fynfteZand
eerst weggefleepc moet hebben , terwyl het
grovere , met menigvuldige Keyfteentjes en
Gruis, is agtergebleeven. Zulks maakt, wederom
, ’ c Rivier- Water zuiverer in zyn loop. Dit
ziet men aan ’t Zand van de L ek , ’t welk grover
is en grooteudeels beftaat uit Keyfteentjes.
Ik heb Zand uit zekere Bron in Frankenland
, by hec Dorp Moenchau , in ’t Ge-
bied der Graaven van Giech, dat niet alleen,
gelyk hetzelve,’ meest uit Keyfteentjes beftaat^
maar ook brokjes van Koraalen, Belemnieten
en Zee-Appeltjes in heeft. Daartegen heb
ik Zand met verkalkie Schulpjes, by Meaux
ia Vrankryk vergaderd, ’t welk van dergelyken
aaTt ïs als het gewoone fyne Duinzand, Kwarts-
Zand
(fi «»r.u’um, fabulo. Grof Zand. PlTisci Lexicon. Savel.
Arena crasfior. Ktliaak. Arena Saxofa. Sabuluia. Gruis».
Gruis-Zand, Wall. 109.
Ff 3