ï. Grond o f Terras ftaan, door de uitgedronge«
'Afdeel, ne veelheid van Vogt veroirzaakt.
H oofd* Van dergelyken aart fchynen de Dendrieten
stu k . van Orleans te zyn, die men vindt in de Groe*
Dendrie»vea daar het ten van Witzel uitg- ehaald worde *. dat
orieans. nien Blanc d Espagne noemt (q ). De Heef
S a l k r m e , Korrefpondent der Koninglyke
Akademie van Parys, verfcheide zodanige Stee*
üen daar uitgehaald hebbende, bevondt die ook
Biet onteibaare Spleeten , en dus uitermaate
broofch , van Afchgraauwe Kleur , op ’t aan*
raaken zagt en digt van zelfftandigheid. De
Tekeningen beftonden uiteen Okerachtige geel*
roode Giondkleur', waar op zig, van bleek tot
donker bruin en zwart, veelerley kleinere eo
grootere Boompjes vertoonden, die ofopryëti
fcheenen geplant te zyn , o f een Bosfchagie
maakten, en fomtyds_een Landfchap, met Bergen,
Dalen, Huizen, Vlekken en Kerken met
Toorens: ja ook wel Figuufen van Meufchen
en Dieren, die met Boompjes begroeid zyn,
even als men een Kreeftjo op Steen ,zeer fraay,
op Duitfch Marmer - L e y , by K norr, rondom
bezet vindt met fraaije Boompjes (r). Op
deeze Dendrieten van Orleans zyn zy gantfeh
onduidelyk ; hoewel de verbeelding ’er Mos,
Gras, Heide, Alfem, Averoon.Sevenboom, Ta-
maris, ja zelfs Eiken en Olmen van maaken
kon.
Ge*
l Cf) & P b y s .Tom. II, Paris f735. p sg, ia
N i T ü ü R S T E E N E I I 3
Gedagte Heer heeft veel moeite aangewend 1; , '
om te onderzoeken, van welken aart deStoffe Afdeel^
dier Tekeningen zyn mogce. Door het Vuur hoofde
onderging dezelve weinig verandering; zo dat s t u k .
zy niet Zwavelachtig of Bitumineus kon zyn.
Water met Zeep, Loog van Potasch, Geest
van Armoniak - Z o u t , Wyngeest, hadden op
de Tekening geen uitwerking: Azyn een weinig:
maar Geest van Vitriool nam,in vierentwintig
Uuren, dezelve geheel weg. Derhalve
kan men niet twyfelen aan de Yzerachtige
natuur pok van deeze Takfchietingen.
Ik heb Dendrieten van Saltzthall, by Bruns- chorai^
wyk , van s dergelyken aart, doch in een Ge- ' *
peente , dat zeer naar de Fïorentynfe Mar- % Bruns*
mers gelykt, komende ook in gladde Plaaten wjk*
v o o r , van omtrent een kwartier Duims dik,
)Hier op zyn aartige Tekeningen van allerley
Geboomte in ’c verlchiet , op verfcheide af-
Handen en hoogten; zo dat men deze!ven ge-
voeglyk Landfehaps - Sieenen zou kunnen tyte-
len of Chorolithen. De Tekening, echter, is
doorgaans zeer verward, fomtyds met Stree-
pen , die door elkander loopen , en met ver-
fcheiderley plaatzingen van het Geboomte. Ik
jheb ’er één, die zo geregeld een Bergachtig
Landfchap, met Bosfchagie en Rivieren voor-
ïtelt, als het een Tekenaar zou kunnen maakeü,
(r) Verjl, Zaak?«• I. DEEL , PI. XIII. Figt
II
lil- Deel. II. Stuk:.