• bevondt dat die deeltjes , in het zwarte Zand
Afdeel- omftreeks Rome , zig niet aan den Zeilfteen
XXII. hechten, en hieldize derhalve voor een zwarte
Hoofd- G |immer o f Talk - Poeijer. Zyn Ed. merkte
ST0K* ,4 aan , dat de Velden aldaar, na eenen Regeo ,
TUTZa door derzelverfchittering ongemeen glinfterdec.
De donkere deeltjes van dit Zand waren ’t al»
leen, die zig hechtten aan den Zeilfteen (s).
Ik heb zwart Yzerzand , van St. Brieux ia
Normandie , dat geheel bont is , doordieu zig
onder hetzelve byna de helft witte en geele
Korreltjes van fyn Kwarts * Zand bevinden,
Daar is ook een bruin en roodachtig Yzerzand,
’ t welk dikwils voor Goudzand wordt gehou.
den, doch op de proef ligt daar van te onder-
fcheiden is. Dergelyken komen, bu1 en en behalve
het zwarte Yzerzand, in ons Land voor 0 ),
Glinfter. Meer zwaarigheid baaren de blaauwachtige
Zitld' Mineraale Zanden, van Ceylon en uit den Per-
fifchen Zee-Böefem. Men mag dezelven met
reet Glinfterzand noemen, om dat zy zo onge*
meen vol zyn van glin ft erende deeltjes, en
öeeze zyn het voornaa n e 'y k , die aan den
Zeilfteen hangen blyven. Het getal is zeer klein
van de genen, welken hy dus opneemt. Daar
fchynt derhalve eenigYzer in dit Zand te zyn,
doch op ver naa zo veel niet als in anderen. Ik
heb uit een Drachme,daar van, naauwlyks een
Grein
f,) Kift. dt PAcsd. R. det Sciences, de 1700, p. ao»
(O Nat. Hifi. ven Htll, als boven, bladz, 73«,
Grein Yzerdeeltjes, op die wyz e, kunnen af* 1.
zonderen. Op het overige Sterk Water gie-
tende, hadt het daar van geen aaodoening. Ik Hoofd1
deed daar Geest van Zout b y , om het tot Ko- stu k .
nïngs- Water te maaken, en te zien, o f het ^Gf«fi"*
ook Tin mogt z yn ; doch ’t bleef het zelfde
en behieldt zyne glinfterende deeltjes, die door
h Mikroskoop zig als Zandkorreltjes, vry re-
geUnaatig gehoekt en rondachtig, vertoonen.
Zou het dan Zand zyn met eenig Metaal ge-
kryftallizeerd ? Even als die Steentjes uit de
Stroomwerken van Cornwall , zigtbaarlyk, ten
deele uit Kwarts, ten deele uit Tin beftaau.
Zekerlyk, dit glinfterende Zand is iets aartigs,
en dewyl het uit Sterk Water genomen en gedroogd
geen de minfte Roest ondergaat, maar
blyft als te vooren, zo kunnen die glanzige
deeltjes geen Yzer zyn. Mooglyk zullen
zy tot de Mica o f Glimmer behooren, gelyk c
vermoeden was van den beroemden G e o f *
f r o y , aangaande het Röomfche Zwarte Zand.
Ik zou hier nog byzondere Soorten kunnen Anders
maaken van andere Metallyne of Mineraale
Zanden ; maar dezelven zyn zo gemeen niet
om dit te vereifchen ; o f al te gemeen. Het
Zand, immers , vermengt zig met deeltjes van
allerley Lighaamen uit de drie Ryken der Natuur
, en dus zou men het getal der vermengde
Zanden ongemeen kunnen vergrooten ( v ) . Ik*
zal
(v) Zie als boven, bladz, 7 12 , enz.
Hh a
I IL D skl. II. S tuk.