I.
IAf f e e l .
Xï.
IJPOFP*
STUK»
Uitlaij cliché
Verbeende
Momtla
twee Duimen mïddellyns, welke voor Wyn*
Jlok- Hout gehouden worden. Zelfs wft meo dae
van Hazelaaren, van Geneverboomen en Aye^
roon, gevonden hebben : doch het is zeker, dat
de Soort niet duidelyk kenbaar voorkomt 213
yeele Verfteeningen.
Het zelfde heeft nog ruim zo veel plaats
omtrent de zogenaamde Uitlandfche Verfteen-
de Houten. Wel het voornaamftè daar van
zyn de brokken vaneen Verfteende Dadelboom-
Stam , dien de vermaarde d e l a H tre om-
ftandig heeft befchreeven ( f ’)* Z y waren uit
Afrika gekomen , alwaar , in ’t Ryk van Ava #
een Rivier was, door de Stad Dakan loopende,"
die de Boomen zelfs daar in ftaande verfte©'
een deedt, onder Water, tenvyl het bovenfee
onveranderd bleef. Voorts wordt van Ver.
fteend rood Seindel en A lo ë-Hout gefprokenj
doch t is de vraag of daar van zekerheid zy.
Het Laurierboom- en Olyveri" Hout, kan men
onder de Europifchen tellen. Het gene voor
Verfteend Zwart-Ebbon ■ Hout opgegeven wordt s
zou, zo de Heer Wa l c h aanmerkt, tot het
Eikenhout kunnen behooren.
ten on*reg- Een aanmerkelyke twyfeling hebben in dit
?e dus ge- opzigt die Petrefakten, by Landshut in Silezie
°PSegraven s veroirzaakt, welken Doktor Vo lck-
MAIW
f f ) Mtm. de t'Acai. R. des Sciences, de iS$a, p, ï ’;s t
f f ) Sikzi* fiiiterranta. Tab. 7 - io.
V A N H o ü TEN, 25
Mann als Verfceende Houten, en wel als Uit- ** r .
heemfche, heeft afgebeeld en befchreeven (g ). f x j . *
Sommigen onder dezelven zyn blykbaar tot Ioofd*
Verfteeningen van het Dieren-Ryk te betrek-STÜ *
ken : in alle de overigen, ontbreeken de bly-
ken vaneen Houtacbng geweefzel; tenvyl het
meest holle Buizen zyn , van een Vinger o f
Duim dikte , met eene verharde Kley gevuld.
De meeften deivelven fcbynen derhalve tot in-
o f u tlar.dfche R'etfooruh, holle Wortels van
Wa erplamen , Basten van Takken of tot de
Koralliolithen , en onder dezelven tot aë M,l-
Jeporieten, Hippurieten of anderen betrekkelyk
te zyn (h).
Meer duifterheid is ’er nog omtrent deStaa- chemn.it«>
renjleenen, die by Chemnits in Saxen zo menig > sen.tee.i,
vuldig opgegraven zyn, dat men veele duizend
Ponden daar van in ’t Koninglyke Kabinet te
Dresden heeft. Zy voeren d en naam wegens
zekere blinde Kringetjes op de Oppervlakte
der dwars doorgezaagde Stukken ; welke ia
fommigen zig als de Staar in ’ t Oog vertoonen.
Benige Stukken zyn witachtig, anderen bruin,
z w a r t , rood of van gemenge’de Kleur. Ook
vindt men ’er geheel bruine, dair de Kringetjes
met rood en andere Kleuren getekend zyn ;
gelyk de Heer W a l c h in twee kleine Stukj
e
(&) Zie WALCH Vtrfl. Zaaks».
9 - ia.
B 5
III.Dxel. ILSruE.
III. D e e i , bladz*