I. veele andere plaatfen. Zelfs bevindt zig, op
A fdees. zeker Hofplein te Neuremburg, een Veifteende
Hoofd- Boomftam, als een Pylaar geplaatst (d). Vol-
stük. gens d’Argenville vindt men, te Saint-Ló
in Neder - Normandie , Boomftammen van vyf-
entwintig Voeten lang (<?). Door den Heer
C l o z i e r , werde, voor.,eenïge Jaaren, om.
Itieeks Eftampes, aan den Weg van Parys naar
Orleans, in het Gebergte , ook een dikke
Veifteende Boomftam waargenomen (ƒ ) .
Gegraven Het vinden van Boomen, onder den Grond-,
zou men met reden hier kunnen inbrengen, is
niets ongemeens. Hoe groot een menigte'daar
van, by greoter o f kieiner brokken , ja zelfs
geheele Stammen met Takken en Wortelen, in
onze Veenen uitgegraven worden , is iedereen
bekend. Maar deeze hebben nog zodanig den
aart van Hout, dat menze dikwils kan branden
en om deze reden noemt men die brokken Gegraven
Bout. Somtyds komen zy zelfs zo Bi-
lumineus o f Harstachtig voor, dat zy deswegen ,
van
{.d) Zie over dit alles breeder de uitvoerige befchryving
van den Heer Walch , in ’U il. Deel der Ver (leende Z a„ .
k‘n , biadz, 3 , enz.
( c) O ry&slogie, p. 356.
( f ) Zie Uitgezogte Verhandelingen. IV, Deel , biadz. 3 6.
(g) De Heer Bebkhey , die over deeze Boomen omflan-
dig fchryfr, wist de reden van die benaamin'g niet en leidt
daarom dezelve af van Kiemen (Nat. Hiß. van Holland.
II. D. II. Stuk , biadz. 447.) Het is zeker, dat men in
Duirfchiand, byzonderlyk in Ooftenryk en fiongarie, die
Pynvan
de Veenboeren , Kienboomen geheten wor’*A D**E.
den (g). B o o t .meldt, dat by zyn G e b o o r t e - ^ i .
Stad Brugge, in Vlaanderen, ter diepte van tien Hoofd
o f twintig Ellen , geheele Bosfchen worden stüh.
gevonden, van zeer kenbaare Boomen, o f Boom*
flammen, waarfchynlyk fcheef Baande o f half
leggende j dewyl hy meldt, dat de I oppen naar
!c Ooften helden , en dat men nog de Laagen
der afgevallen Bladen van ieder Jaar kon on*
derfcheiden (Ji). Men vindt die onderaardfche
Bosfchen, zegt hy , op zodanige plaatfen, wel.
ke voor vyfhonderd Jaaren Zee geweest zyn,
naderhand bedykt geworden. Het Hout en de
Bladen werde tot Brandftof gebruikt en in de
Landtaal Deerynck geheten (i). Dit zal met de
Zeeuwfche benaaming Berry overeenkomftig
zyn , en mooglyk aanleiding gegeven hebben
tot die van Turf (£).
Immers, dat zulks in meer Broekige of Moe-
rasfige Landen van Europa plaats heeft, is zeker.
L e i b n i t s meldt, dat in het Lunen*
burg-
Pynboomen , welke door overvloed van Harst kwynen en
fterven, Kienboomen noemt: zie myn ïï. Dezls IU. STUK,
biadz. 4°o , 405 1 412 • 4 l8‘
(/;) Vsn de Wortels fpreefet hy niet; in welk opZigt zig
de «e'eerde Waich door LEiBNjts heeft laaten misleiden.§
(i) Boot de Lapid & Gemmis. p. 3 '~z Hy was Lyf-Arts
van Keizer Rudolf den Tweeden, en leefde derhalve ui ’ t
laatst der zestiende Eeuw ; des zyn Bericht reeds by de
tweehonderd Jaaren oud is. ,
(k) Nat. H>ß. van Holland, als boven, biadz. 43<*.
A 4
III. P ie l . II. Stuk.