I.
ÄFDtEL.
XXV.
H oofd
stok. «
xtv.
Humus
Jlnimalis.
Dierlyke
Aaide.
( 14 3 Aarde uit Dieren, die onvatbaar is.
Warneer Dierlyke Lighaamen, door het geweld
van V uur, dat in de open Lugt door verbranding
op dezelven werkt, vernield worden,
verliezen zy daar door niet alleen allehqn-
ne vlugge en vloeibaare , maar ook, door het
geweld der Vlamoie, veelen hunner vaftere
deden. Dus blyft van dezelven, eindelyk ,
niets dan Aarde over, welke Kalkachtig is en
gemeenlyk met Aluin-Aarde, ook dikwils met
Yzerachcige deelen vermengd, en niet zelden
komen , in deeze uitgebrande Aarde, blyken
van Phosphorus voor.
Wat anders is ’t ge v al, wanneer Dierlyke
Ligbaamen langzaam onder den Grond verrot,
ten, gelyk op Kerkhoven plaats heeft, of in
de open L u g t , gelyk in Krenghokken of op
Slagvelden. In de Aarde, die daar van komt,
vindt men een langen tyd nog blyken van eenig
vlug Loogzout en Hinkende Olie. Zelden valt
deeze Aarde zuiver, zynde doorgaans vermengd
met andere AardftofFen ; want de veelheid i s ,
naar de Lighaamen te rekenen, zeer klein. Anderszins
wordt zy graauwachtig wie, ligt en
zo
f14} Humus Animalis impalpabiüs. Sy/t, Nat. X!I. Tom»
III. Gen 54. Sp. 14, Humus Animalis Humana, 8e Bruto-
ium. Syft Nat VIII. p. 209. Sp 2 , 9- Humus diveifotum
Animalium. Cronst. Min, §. 246. Humus Animalis. Wal l .
Sr/?, Min. 1. p. 2y.
zo fyn als Stof bevonden $ trekkende het Wa* j,
ter fterk in , en zeldzaam met Zuuren opbrui-Afdeel.
fchende. Deeze Aarde wordt voor zeer vrugt-
baar gehouden , doch ik vind anngemerkt, datgTUK.
die der Kerkhoven fchraal en nadeelig zy door Dieriykt
het Haair, dat zig hecht aan de Wortels d e r ^ *
Planten Ca). Tot bereiding van Salpeter is
deeze Aarde , ten minfte die , welke met Ar-
moniakaale Zouten uit de uitwerpzels van Dieren
of Mest vervuld is., van nuttigheid (&_).
Maar deeze laatfte kan men zo wel Plantaar-
tig als Dierlyk aanmerken.
Wat de D ie rlyk e A a rd e , of het gene van
de Dierlyke Lighaamen, na het vergaan, over-
b ly ft , aangaat, is ’ t een algemeene waarheid,
dat dezelve byna geheel Plantaartiß z y , gelyk
ik bevoorens reeds heb aangetekend en
beweezen. Met regt en reden kon dezelve
dan ook Thuis gebragt worden in dit Hoofd*
Huk , en, terwyl zy onzen Ridder gediend
heeft tot befluic der Mineraa’en , ook hier
dienen tot dat der Delfftoffen, volgens de
voorheen gemaakte onderfcheiding. In het
volgende S tuk zal ik tot de befchryving
' der
(a) BERKH. Nat. Hiß. van Holl. II, D. II, STUK,bl.
6S9*
(b) Zie Boebh. Chons, Tom. I. p. 44 5c Uitgezogte Ver*
band. IX. Deel, bïadz, 4 15,