I. kuodigen grootelyks verdeeld* De meeftea
AX X lv ' hebben zig met N e c m a n n verbeeld, dat
Hoofd- het Kryt uit de zwarte Hoorn- o f Vuurftee-
stuk. nen oDtftaa, welke daar in voorkomen, en die,
door verweering in de L u g t , eerst vergruisd
en voorts allengs tot een fyn wit Poeijer ge-
bragt zouden worden ( b). „ My komt (zegt
, , de Hoogleeraar V o g e l ) dit Gevoelen on.
j , waarfchynlyk voor; ten deele , om dat de
„ Alkalifche en Keizelige Aarde van eene
, , gantfch ftrydige natuur zyn. Veel geloof-
„ lyker was het, deeze Hoornfteecen uit K ryt,
, , dan het Kryt uit dezelven te laaten voortko-
,, men : aangezien men in de Hoornfteenen
„ Verfteende Conchyliön aantrefc, die onwe-
, , derfpreekelyk eene Kalkachtige Grondftoffe
„ hebbeD* Doch die omftandigbeid werpt we-
i9 der dit denkbeeld om verre, en brengt ons
tot de gedagten, dat Kryt en Hoornfteenen
„ op den zelfden tyd ontftaan , en noch het
„ Kryt van den Hoornfteen, noch deeze van
„ het Kryt, zynen oirfprong hebbe : want hoe
„ zouden de Conchyliën , by eene zo groote
„ verandering, als tot voortkomen der Hoorn-
„ fteenen uit K r y t , of omgekeerd. vereifcht
, , worde, in wezen hebben kunnen blyven ?
„ De Hoogleeraar L ü d w i c brengt een an*
„ der Gevoelen, aangaande den Oirfprong des
Kryts,
( i ) NkumaNN Pr al. Chemie&. p. 1S41-
(») De Terr, Mui. Reg. Dretd. p. *6ï.
ft Kryts, ter baan (c). Hy verbee’dt zig, dat ,
„ hetzelve voortgekomen zy uit Kley, welke xXIV.
„ beroofd was van haare vette en kleverige Hoofd.
„ zelfftandigheid, waar uit vervolgens deHT0X*
„ Vuurfteencn zouden ontftaan zyn, en, de-
„ wyl die Verfteende Schulp -Scbaalen in zig
„ hebben, zou de Kryt - Aarde uit de Zee zyn
5, opgeworpen. Dit Gevoelen heeft, dunkt
3, my , ook weinig (waarfchynlykheid. Wy
,, kunnen , naamelyk, wat de eerfte StelliDg
„ betreft, de Kley Diet over doen gaan tot
„ eene Kalk-Aarde, wanneer wy dezelve haa-
, , re kleverigheid door branden , o f op eenige
„ andere wyze , beneemen; bygevolg hebben
,, wy geen Grond om te gelooven , dat het
s, Kryt op dergelyke manier geteeld zy (d),
„ Ten anderen kunnen wy ook uit eene kleve-
, , rige zelfftandigheid, en uit Alkalifche Aard-
„ achtige deelen, niets Hoornfteenachtigs voort-
„ brengen. Ten derden fchynt het, om der Con»
„ chyliën wille, niet noodig, dat het Kryt uit
,, de Zee zoude gekomen zyn. De Aarde kaa
,, veeleer in haare Laagen dus gelegen heb»
,, ben, en de Schulpen kunnen , door een ge-
,, weldige en woedende Overftrooming , daar
3, in gebragt zyn. Het waarfchynlykfte Ge-
„ voelen, over den Oirfprong van het Kryt,
I) €Q
(d) De Heer Berkheï ftelt als een algemeene waarheid
vast, dat de Kley door de Lugt in Kryt ver ndere: tic Nut.
Hifi van Holland. 11. D. I. Stuk, biadz, i * 5,