I.
'Afdeel,
XXII.
Hoofd*
STUK»
welk dan, door Verftuiving,een glooijecde gedaante
zou verkrygen , langs welke de Zee,
by hoog Water, zou kunnen oprollen, in
plaats van haar geweld te oefenen tegen de
fteile kanten der reeds door den Wind, tus*
fchen de Ruigte, hier en daar uitgeholde Dui-
tien. Dergelyke Glooijing, merkt hy aan,zou
ook door Menfchen arbeid kunnen gemaakt
worden,. en, gemaakt zynde, kon menze met
Stroo befteeken. Zyne bedenkingen grondt
hy op dergelyken Stuifberg, binnensduins,
door zyn Ed. waargenomen, en geeft tot ver*
klaaring daar van, en van de Strand - Duinen ,
eene Afbeelding.
Ik wil het een en andere , uit gebrek van
Ondervinding, niet beoordeelen, doch geloof,
dat ’er een aanmerkglyk verfchil, ten dien op-
zigte, plaats heeft aan onzen Zeekant. Het
gêné op de ééne plaats dienftig is , zou mis*
fchien nadeelig zyn op de andere. Langs een
gedeelte van onze Kust houden de Duinen het,
zonder dat men ’ er eenig werk van maakt, en
daar is ook de breedte derzelven zo groot, dat
men geen gevaar loopt van inbreuken der Zee.
Elders zyn z y , niettegenftaande het geduurig
Helm en Stroo planten , aan Verfcuivingen
onderhevig, die wel het meefte nadeel doen
aan de binnenlandfche zyde. Zou men dan
niet
(l) JlREM. V. VS. 39.
(v) Zie de Net, ffiji. van Htllani, 11« D. II. Stuk,
fcladz. 705 , enz.
niet daar uit befluiten, dat het Zand op zig A r* ;
if een goede Zeeweering is ; „ daar
hetzelve de Zee tot een paal gefteld heeft Hoofd-
»> ■ . , . * STUK.
met eene eeuwige we t , om daar over met
s, te gaan, hoe dat ook haare Golven zig be-
„ weegen én bruifchen (£)•” ^
Het Zand is op zig zelf onvrugtbaar. Niet- Nut der .
temin weet men van onze Duin -Valeijen nog zandvei-
een aanmerkelyk gebruik te maaken, even alsden*
van dewyd uitgeftrekte Zand velden, omftreeks
Naarden , in het Gooy , Gelderland en hec
Sticht, doordien dezelven begroeijen met een
bovenkorst van Aarde , die Voedzel aan Schaa-
pen geeft. Dit zelfde heeft aan de Oostzee ,
in Pommeren en ’t Mecklemburgfe , als ook
omftreeks Hamburg, in Sweeden, Engeland
en elders, plaats. De Afzandingen, hief en daar
ondernomen, maaken ook goed Bouw- en Weid-
land van onze Duinen O ). Aard-Appelen en
RaapeD worden zeer fmaakelyk in *t Zand geteeld.
Met behoorlyke MestiDg zyn de Zand-
velden tot den Koornbouw, het teelen van T a bak
en wat dies meer is , zeer bekwaam (w).
Zonderling is ’t , dat, hier in Amfterdara, Verfchil.
om ftevigheid voor de Gebouwen te heb- zandgrond»
ben, dezelven op Paaien o f Masten moeten
ftaan, vaü veertig , vyftig o f zestig Voeten
lang-
(w) zie het Antw. van den Heer Bbrkhev over ’t gebruik
en de verbetering det Landen« Hall* Maett/tb* VIII. D2KL9
a Stok, bladz, 110, enz.