
m
Tot welke afdeeling der tertiaire période iietzelve iiioet geiiragt
worden, kau niet inet grond worden bepaald, zonder
dat eene volledige bestemming van alle fossile soorten, die liet
bevat, zij vooraigegaan ; de beslissing van dit vraagpnnt is te
nioeijelijker, uithoolde de bepaling nopens den ouderdoni der
tertiaire groepen, gelijk die door l y e l l en anderen is aangenomen
en deze liiernaar worden verdeeld in eene oudere, middelbare
en jongste groep, i) meer en meer als twijfelaclitig wordt
bescliouwd en aan de andere zijde steeds meerdere bijval
wordt geschonken aan het gevoelen, dat deze ver schillende
groepen te gelijkertijd werden gevormd en dat het onderscheid
in de organische overblijfselen', welke zij bevatten, niet grooter
is dan het onderscheid, hetwelk wordt opgemerkt tusschen de
soorten der thans bestaand Fauna in verre van elkander verwijderde
localiteiten. Deze opmerking geldt evenzeer ten opzigte
der lagen, welke het zoogenaamde bekken van Londen,
van Parijs, Weeuen, de sub-appennijnsehe formatie vormen;
ook deze bevatten gemeenschappelijk een aantal schelpdieren,
maar daarenboven velen, welke aan elk dier bekkens eigendommelijk
zijn' en die van elkander afgescheiden, in versehillende
deelen der zee, hoeAvel echter gelijktijdig hebben
kunnen leveu; zulks kau te eei'der het geval zijn geweest, indien
deze zeeen bij wijze van bogten omsloten waren.
Eene nadere bepaling nopens den ouderdom onzer Javasche
tertiaire formatie, naar gelang der fossile schelpdieren, welke
zij bevat, eene bepaalde en afzonderlijke vergelijking van dit
gebergte met andere reeds bekende tertiaire gebergten van Europa,
moet derhalve worden uitgesteld, totdat de fossile verzameling
volledig zal zijn bearbeid geworden.
Uit het vroeger vermelde heeft men gezien, dat, onder de
tot heden bestemde soorten, zoowel diegenen worden aangetroifen,
welke een onderscheidend kenmerk zijn van het bekken
van Parijs, d. i. van den grofkalk, namelijk: Terebellum
convolutum Lm., Ancillaria dubia Desh., Cassis cancellata
Desh., Strombus coronatus Defr., Fusus polygonus Desh., Cerithium
rusticum Desh., convolutum Desh., plicatulum Desh.,
') De zoogenaamde Eo- Mio- en Pliocen-formatie.
Trochus agglutinans Desh,, Patella costaria Desh., Lucina uncinata
Desh., Cytherea sulcataria Desh., ^ benevens anderen,
welke in die tertiaire vormingen in Europa, b. v. in de subappennijnsche
formatie voorkomen, die gewoonlijk als jonger
worden beschouwd; deze zijn Mitra scrobiculata Brocc., Bucchuim
costulatum Brocc, Cassis texta Bronn, Terebratula bisinuata
Lm., Clypeaster grandiflorus Bronn, Turbinolia cuneata
Goldf., terwijl nog andere onzer Javasche fossile soorten op den
/imV%p dag onder de levende soorten in de tropische zeeen
worden aangetroffen, gelijk wij reeds vroeger op bladz. 136 hebben
Vermeld.
Ii <1
6. YERDERE OVERWEGINGEN. GEVOLGTREKKINGEN
OP FEITENGE GROND.
a. Verschil ten opzigte van den tijd, waarin de nederploffmgen in de
ver schulende streken van Java hebben plaats gegrepen. Her haalde
stoornis en afbreking, welke de formatie heeft geleden. Rewijzen
van afwisselende opheffingen en dalingen der aard-oppervlakte.
In vele streken van het eiland Java werd de regelmatige opvolging
van de verschillende leden der tertiaire formatie gedurende
längere of kortere tusschenpoozen gestoord en afo^ebroken,
ten gevolge van gebeurtenissen, welke gepaard gingen met
uitbarstingen. Hierdoor werden de reeds bestaande groepen
van lagen o/'door een lava-stroom overstelpt (gelijk op bladz.
30 en volgenden is beschreven geworden), deze verhardde tot
eene bank van basaltachtig of trachitisch gesteente, >verd la ter
bedekt met nieuwe lagen, die door het zeewater werden afgezet
en zi|schijnt thans, uithoofde geene omwerping of stooriiis
van eenigen anderen aard in de ligwijze der lagen heeft plaats
gevonden, als tusschen beide afdeelingen ingeschoven te zijn'
geworden, zij schijnt eene laag te zijn van het sediment-gebergte
zelf; of de reeds aanwezige laagsgewijs gevormde massas
werden uit hun verband gerukt, ten gevolge van het door- '
breken van eruptie-gesteenten, verplaatst en menigwerf in
den vorm van scKotsen, kämmen of ketenen opwaarts gerigt.
» Jt
d1 5ra
? P
j
„.1 -
Iii &
1 i
i
h /