
H
:
i i'f'•
|i ( )
I i - • >1.
Mi . '
Ii } 'i
i l i
m u m HOOFDSTIK.
HET ONTSTAAN VAN NIEUW LAND EN HET VERBREEDEN
DER KÜSTEN, TEN GEVOLGE VAN OORZAKEN,WELKE
SLECHTS BINNEN ENGE GRENZEN (OP ENKELE
PLAATSEN) HARE WERKING UITOEPENEN.
1. jDoor het pelagische dicrlijke leven. a. Door koraalbouw; alle
riffen, welke aaii de zuider kusl van Java worden gevonden, zijn
slrandriifen en zijn aaiigeloond op mijne Kaart van Java. Terwijl de
zeewaarts gekeerde zoom door den boiiw van koralen sleeds verbreed
wordt, gaal dat gedeelte, betwelk met bet vaste land verbonden
is, eindeUjk over in droog land — in cene kalkbanlc •—
en mag als een bewijs worden bescbouwd, dal de kusl laiigzamerband
oprijst; een dergelijk verscbynsel bebben wij op bladzijde
309 bescbreven. — b. Door banken gevormd door Simpingscbelpen,
waarvan wij op bladzijde 259 der afdeeling bebben
gesproken.
2. Door het verbinden van het losse oeverzand —door de vorming
van jongsten zeezandsleen, door schelp- en koraalpuinbrekzien.'D&ze
worden gevonden op tallooze plaatsen aan de zuider kiist.
Doordien het veel kalk bevattende zeewater,dat het zand besproeit,
ten gevolge van de bitte der lucbt zeer snel verdampt, ontstaan
zlj als het wäre onder bet oog des beschouwers en worden menigwcrf
lol ontzaggelijk barde lagen (vlotbeddingen), die onder den bamer
463
klinken, en juist uil zulk eene soort van zand bestaan als gevonden
wordt op dat gedeelte der kust, alwaar zij zijn gevormd
geworden, bij voorbeeld, op de eene piek uit zacht zand van ßjn
gewrevene vulkanische rotssoorten, waarvan bet boofdbestanddeel
veldspaath is, terwijl zij op andere plekken uit kwartszand, magneetijzerzand
en eiders uit zand van verbrijzelde scbelpen en
koralen bestaan, waarin ik tevens stukjes bout beb gevonden, dat
slechts in geringe mate was veranderd, ja, zelfs stukjes ijzer van een
gestrand schip, waarvan deelen van bet wrak verstrooid in bet
rond op bet Strand lagen; vergelijk vroeger bladzijde 280 (magneetijzerzand).
AI deze verscbillende soorten van zand zijn door
koolzuren kalk innig zaämverbonden : L. 375, 378, 379, 387,
S07, 683, 690, 691, 7S7—7S9, 946—952, 953, 960 en 1211;
de stukken, voorkomende onder n». 759 en 1211, bestaan hoofdzakelijk
uit magneetijzerzand. De daardoor gevormde vlotlen
bebben zelden eene aanmerkelijke lengte, maar komen slechts
hier en daar op bet Strand voor in den vorm van schotsen; zij
zijn van boven — even als het geval is met de oppervlakle van
het losse zand, dat de glooijende strandvlakte vormt, — gewoonlijk
volkomen glad, van onder ruw, terwijl tevens de werking van
het water holten er onder heeft doen ontstaan. Hierop maakt
slechts de schelp- en karaalpuinbrekzie, die eene veel grootere
uitgestrektheid heeft dan de vroeger bedoelde schotsen gewoonlijk
hezitten en waarvan wij op bladzijde 1437—1440 der IF® afdeeling
bebben gesproken, eene uitzondering; onder de bedendaagsche
gesteente-formatien van Java wordt geene enkele aangetroffen, die
op zulk eene groote schaal is gevormd als deze.
fei:
If '
St»'
Ii®.