
.1 l'IH
H."! iH
1
H . : . ; ,
t i>
> !1
t , ^11.1-i
tìe bronnen der beide lieuveleu, zoowel in dil opzigt als wal betrefl
liiin speciQek gewigt van 1,0202 bij 20,0=^ R. (?of G.) warmle(l)
volkomeu met elkander overeen. Het waler van de bron des G.-
Kenljana bevatle in 100 grammen : koolzure kalkaarde 0,10674,
koolzure bitteraarde 0,00842, cbloorsodium 1,9701, cbloorcalcium
0,44587, chlooriuagnium 0,13936, lotaal der vaste bestanddeelen
2,67049; wijders koolzuur 0,11042, zwavelwaterslofgas 0,00095
en Sporen van zwavelzure kalkaarde en organische zelfstandigheden.
(2)
Tot bladsijde 1310. (Warme bron m. 12, nabij Tjipanas.) De
beer MAIER beeft eene nieuwe analyse medegedeeld van het water
der bron, welke benoorden achter het badhiiis, uil een klein
met tracbiet-steenen omringd be.kken ontspringt, waarin de
tberinometer op verscbillende plaalsen 108, 112, 120 en,
Indien nien op de laatstbedoelde piek eene kleine opening in den
bodein maakle, 124,3 ' F. teekf.nde. Het specifiek gewigt van het
waler bedroeg 1,003 bij 28,0° C. Het bevatte in 100 grammen:
koolzure kalkaarde 0,05098, koolzure magnesia 0,03150, koolzuur
ijzerproloxyde 0,001334, gips 0,07249, joodpolassium 0,00031,
chloorpolassium 0,02817, chloorsodium 0,21077, kieselaarde
0,009711 , aluinaarde 0,00215, derhalve le zamen aan vaste bestanddeelen
0,407415 en buitendien koolzuur 0,01804, zwavelwaterstofgas
0,00021 , benevens sporen van mangaanproloxyde
en organische hestanddeelen. (MAIER in het natuurkundig lijdschrift
i n . bladzijde 175 en volgenden.)
Tot bladzijde 1311. [Heele bron w». 13, in de kloof tusschen den
G.-Gédé en den Mandala wangi.) Het water well op uit 19 galen
uit poreuse, trachitische lava, welke bedekt is met eene dünne
aardachtige korst. Deze korst is een bezinksel van het hronwater
en heeft eene zwarlachtige kleur, gedeeltelijk een graphietachtigen
glans, kan met een mes er worden afgeschrapt en bevat veel
imngaanoxyde-oxydule. Het specifiek gewigt van het bronvvater
(1) Op eene andere plaats wordt 1,0219 bij 27,0° Gels opgegeven.
(2) Zie P. J. Maier; oDe Arragoniet-heuvels van Koeripan en hunne minérale wateren »
in het Natuurliundig tijdschrift, Illde jaargang (Batavia, 185-2), bladzijde 461 en volgenden.
LÄiJläiisSI m
469
bcdraagt 1,001 bij een warmtegraad van 27,0° G. en bestaal in
100 grammen uit: zwavelzure polascb 0,00767, zwavelzure soda
0,01647, zwavelzure kalkaarde 0,10136, chloorsodium 0,00906,
chloormagnium 0,01952, kieselaarde 0,01229 , aluinaarde 0,00096,
koolzuur mungaanprotoxyde 0,00133, derhalve een gezamenlijk
bedrag van vaste beslanddeelen 0,16866, benevens eene geringe
hoeveelbeid koolzuurgas en sporen van koolzuur ijzerproloxyde
en organische zelfslandigheden. (MAIER, 1. 1. bladzijde 184 en
volgenden,)
Tot bladzijde 1318. {Warme bron 25, naòij Djamboe dipa.)
De temperatuur van het water, in een voor körten tijd in den
bodem gevormd badbekken, bedroeg 95 à 96° F. Het speciliek
gewigt is 1,00 bij 27,0° G. Het bevat in 100 grammen: zwavelzure
kalkaarde 0,03055, zwavelzure magnesia 0,01142, zwavelzure
aluinaarde 0,01522, chloorpolassium 0,00861, chloorsodium
0,01675, chlooraluminium 0,0031, chloorijzer 0,01158, aluinaarde
0,00167, kieselaarde 0,01364, zoodat het gezamenlijke bedrag
der vaste beslanddeelen is 0,11254; verder eene onbestemde
hoeveelheid koolzuurgas en sporen van chloorammonium, mangaanproloxyde
en organische zelfslandigheden. (MAIER 1. 1. bladzijde
471.)
Toi bladzijde 1320. {Warme bron , nabij Lemhang n^A.)
Naar de analyse van MAIER 1. c. bladzijde 190 en volgenden heeft
het waler, hij een warmtegraad van 26,5° C., een specifiek gewigt
van 1,001; het bevat in 100 grammen: koolzure soda
0,02694, koolzure kalkaarde 0,03975, koolzure magnesia 0,03301,
koolzuur ijzerproloxyde 0,00534, chloorpolassium0,00684, chloorsodium
0,00421, kieselaarde 0,01627, aluinaarde 0,00322, uitmakende
een gezamenlijk bedrag van vaste beslanddeelen 0,13558,
wijders koolzuurgas 0,0786, benevens eene niet bestembare hoe
veelheid koolzuur mangaanproloxyde, zwavelzure polascb, joodpolassium,
zwavelwaterstofgas en organische zelfslandigheden.
Tot bladzijde 1331. {Behoort te worden ingelascht tusschen de
warme bron n". 32 en 33.) Aan den zuidooslelijken voet van den
nog werkzamen vulkaan G.-Goentoer, ongeveer twee palen boven
Trogon, well eene warme bron op tusschen lava-puinhrokken. De
i
is
i
3 l