
• III
dat I ilei» gevonciene soorten in alle ci eden van hcl eilaiid, op
alle ìioogLeu cn in alle laagteu van liet laagsgewijs gevorinde
gebergte, in zoo verre dezelven toegankelijk waren en ondefzoclit
konden worden, van 0 tot op cene lioogte van 3,000 voet
hoven liet niveau der zee, gelijkmatig is verspreid, dat meu
derhalve een en lietzelfde gebergte-systeem, een synchroniscli
fjeheel voor zicli heeft.
5. OVER DEN GEOLOGISCHEN OUÜEIWOM DER
FORM AT IE IN HET ALGE ME EN.
in de vorige' paragraplien liebben wij de gelijkmatige verspreiding
van talrijke soorten van fossile sehelpdieren over het
ganselie eiland Java aangetoond, terwijl wij zulks ten opzigte
van vele anderen waarscliijnlijk liebben gemaakt. Hierdoor
liebben wij liet bewijs geleverd, dat op het eiland Java geene
andere dan alléén deze neptunische berg-formatie wordt gevonden,
welke allerwege, in alle deelen des eilands dezelfde
is. Tlians zullen wij beproeven den geologischen ouderdom te
bepalen dezer formatie in het algemeen, inet betrekking tot
andere laagsgewijze gebergte-systemen.
Het aantal der tot heden met zekerheid bestemde soorten is,
wel is waar, niet groot, doch met uitzondering van twee soorten
(zie lager) behooren zij allen totdiegenen, welke slechts
in het tertiaire gebergte-systeem zijn aangetroffen geworden,
ilei groote aantal der overige soorten behoort tot geslaehten ,
welke, uitgenomen vier derzelven (zie lager), bij uitsluiting
hetzij tot de tertiaire periode of tot het hedendaagsche tijdperk
behooren, of althans met het meerendeel harer soorten in dezen
tijdkring vallen, terwijl slechts enkele soorten van de
meesten dezer geslaehten in de gebergten, behoorende tot oudere
geologische tijdperken, worden aangetrofien; alléén wer
geslaehten komen in het Javasche gebergte voor, die met al
hunne soorten uitsluitend behooren tot eene ioi inatie, welke de
tertiaire vormingis voorafgegaan. Nergens op Java hebikeenig
s])oor gevonden vanAmmonilenJnoceramcn, !üj) puri ten, ßaeu-
1
135
liten, Belemniten '); dezelfde opmerking geldt omtrent de Crinoiden,
Orthoeeratiten en Trilobiten.
Aan de andere 2ijde bestaat er geen de minste twijfel, dat
fossile individúen van zeer vele sehelpdieren en koralen in dit
gebergte worden aangetroffen, behoorende tot die soorten,
welke thans nog op de oppervlakte der aarde leven. Uithoofde
het mij belangrijk toescheen die soorten te kunnen bestemmen,
en in staat gesteld te worden, om de verhouding te bepalen,
welke er bestaat tussehen de reeds uitgestorvene [en nog levende
soorten, heb ik zoowel aan de zuiderkust van Java een
aantal le vende zeeschelpdieren en koraalsoorten, als nog een
grooter aantal levende zoetwater- en landschelpen in de gebergten
des eilands verzameld; deze gansche colleetie is door
mij in het museum te Leiden gedeponeerd, ten einde opdie
wijze de gelegenheid te verschaffen, om de daarin voorkomende
exemplaren te kunnen vergelijken met de fossile soorten, welke
in de nabij gelegene gebergten zijn aangetroffen. Ik heb gemeend,
dat zulks van te meer gewigt mögt geacht worden,
omdat van de eene zijde, wat de fossilen betreft, met waarschijnlijkheid
mag worden aangenomen, dat het tertiaire gebergte
vele nieuwe, onbekende soorten 2) bevat, terwijl men
aan de andere zijde mag vermoeden, dat 00k de levende sehelpdieren,
zoowel diegenen, welke in de Javasche zeeen.ophet
land en in het zoete water op! Java voorkomen, nog niet
groiadig zijn onderzoeht geworden en dat alle bestaande soorten
nog niet bekend zijn.
De zoetwater- en land-schelpdieren zijn afkomstig uit de
woudrijke gebergten der Preanger-Regentschappen, welke tot
aan de zuider kust reiken en wier kristal-heldere beken een
grooten rijkdom van soorten bezitten. Misschien worden onder
dezelven soorten aangetroffen, welke identisch zijn met de fos-
') De stokels (aculei) van verschilloiide Eelüniden, zoo als u». 429, hebben op
het eerste gezigt eene groote overeenkomst met zekere Belemniten, b. v. Bei. raucronatus
Br.
Alle soorten, welke eigendommelijk in het Javasche gebergte te huís behooren,
zullen onbekend, geheel nieuw zijn, en dat wel om deze eenvoudige reden: uithoofde
de fossile overblijfselen van dit gebergfe niet alleen nimmer zijn besehreven
geworden , maar dowijl het bestaan zelfs van dit geborgte in Europa ten eenonmalc
nnbckend is,
Iii
I 1
Í \ I :
il 1I I; •I. .
1
' il
li.
! i'i'í
I
I, • , ^