
M
doDH
lif
tlH' r Iii
i m^
' i
wv «
Jt,
: b
-
188
n. Yulkamsclie pumgesieenten, welke laagsgewijs gevormd zijn,
en iusscken deheddingen van andere steensoorten voorkomen.
1°. Ten oostenvan Sawama, in hetdistriktTjilangkalian van
het Bantanische regentschap Lebak, wordt aan de ztiider kust
de kleine bogt (legon) Paré gevonden. Van Laren oostelijkenuitlioek,
voorbij karang Taratjé, tot aan den oedjoeng karang
Hawoe, —• die de westelijke kaap vormt der verder oostwaarts,
digter bij de Wijnkoopsbaai gelegene bogt (legon) Roromong,
•—• worden over eene nitgestrektbeid van ongeveer eene
inimiut zeer scboone ontblootingen aangetrofFen. Het Strand,
dat gedurende bet ebgetijde gebeel droog ligt, beeft eene breedte
van verscbeidene lionderd voet en bestaat ui tde ontbloote koppen
van zandsteen- en conglomeraatdagen, welke onderling
met elkander afwisselen. Zij rijzen op in de rigting van bet zuiden
naar bet noorden onder een boek van 20 á 25 graden, vormen
kämmen, lijsten en dalen in kleine wanden, ter boogte
van 5 á 10 voet, benedenwaarts, aan wier voet de daarop volgende
lagen wederom tot een nieuwen kam oprijzen. Een
aantal dergelijke kämmen wordt derbalve alliier aantrofFen,
gevormd door de afgebrokene koppen deropstijgende lagen;deze
kämmen strekken zieb streepvormig en evenwijdig nevens elkander
op een grooten afstand längs bet Strand uit. Men ontwaart
liier niet sleebts puinbrokken van vulkanisebe rots- en
poreuse lava-soorten, welke verstrooid voorkomen in de lagen
iijnen zandsteen, maar men vindt zelfs dikkebanken, welke
uitsluitend bestaan nitgrove, vulkanisebe puinbrokken, docb
niettemin in bet midden tusscben lagen iljnkorreligen zandsteen
worden aangetroflen. Aan den oostelijken iiitboek (oedjoeng)
der Koromong-baai', waaraan een gelijken naam wordt
gegeven, vindt men eene ontblooting van zulk eene eonglomeraat
laag, welke eene dikte beeft van 20 voet; zij bestaat uit brokstukken
van traebiet, ter dikte van j a l voet, waar tusscben
enkele grootere blokken van 3 en meer voet worden aangetroffen.
Men vergelijke biermede: L, n". 523'—o27.
2". Eene dergelijke ontblooting wordt gevonden in de bedding
der tji Boenoet, in lu't boogland aan de zuidzijde van liet
'S1 iIii^ f'
189
tji Mandiri-dal, in de nabijbeid van liet dorp van gelijken naam
(distriktDjampang koelon van bet Preanger-Regentsebap Tjandjoer);
alliier worden fijnkorrelige, blaauwaebtige, menigwerf
zeer dünne zandsteenlagen: L, n». 571, gevonden, welke afwisselen
met lagen, die uit niets anders bestaan dan zandsteenkogels,
benevens met grovere zandsteensoorten en grofstukkige,
vulkanisebe conglonieraat-banken, welke eene dikte bezitteii
van 15 a 20 voet. De afgebrokene koppen der verscbillende lagen
vormen dwars doorloopende lijsten in debeddingder beek
en bellen onder een boek van 20» naar het noord-noordoosten.'
3". Aan de zuider kust van bet distrikt Kendeng wesi, in
Soekapoera, is bet tertiaire gebergte van batoe Goentoeltot aan
denoedjoengSodonmegmeg, zoodanig vernieldgeworden, dat er
een loodregt oprijzende wand is gevormd, welke eene boogte
van 50 ä 100 voetbereikt; eene nieuwelings gevormde alluviaal
vlakte, ter breedte van 5004 1,000 voet, Scheidt dezenwand
van het tegenwoordige Strand der zee. Enkele deelen van dit gebergte
zijn staande gebleven en verhelfen zieh thans op deze
vlakteals eilandvormige rotsen, met platten scbedel en loodregt
oprijzende zij wanden; zij bebben eene gelijke boogte als de
voormabge kustmuur, tegenover welks binnenwaarts inspringende
bogten zij zieh meerendeels verhelfen; zij bestaan uit lagen,
die, watbetreftdewijze, waarop zij achtereenvolgens voorkomen,
bare boogte, hoedanigheid enden boek, waaronder zij
bellen, volkonien gelijk zijn aan de lagen, welke den kustmuur
uitmaken.
Dergelijke breede, aan het boveneinde platte-, tafelvorniigerotseilanden
zijn: de batoe Tjitawonaen b, welke oostwaarts
van de monding der tjiKantang in de nabijbeid van den voormaligen
oeverwand en wel nevens de kleine tji Tawon oprijzen.
Verwijdert men zieh een eind weegs verder oostwaarts van de
•genoemde beek, dan vindt men op een grooteren afstand van
den oeverwand, digter nabij liet tegenwoordige Strand, twee
dergehjke rotsen, welke echter, uithoofde zij veel smaller zijn
dan de vorigen, meer de gedaante van een toren bebben; bet
zijn de rotsen batoe Tangolok a enb., waarvan de oostelijkst
gelegene rots b. de grootste in onivang is. Uithoofde men rondom
dezen toren kan heengaan, zoo bespeurt men ten duidelijki|