
'W
liiiisch geworden en zou Lezwaai'lijk vau inenige trachietsoort
te ondersclieiden zijn, wäre hct niet, dat de zwarte, evenwijdige
strepen, welke door deze steensoort loopen, zieh duidelijk
lieteiionderkennen als deoverblijfselen vanzaämgedrukte
houtdeelen of lagen van bladeren. Wij mögen derlialve aannemen,
dat wij alliier, ten deele althans, eene gloedbrekzie onder
het oog liebben.
lO". Aan de steile zijwandender kloof, waarin de tji Woelan
stroomt, — regentschap Soekapoera,-—^ worden bijnaindegansclie
iiitgestrektheid van het dal, van de grenzen van Garoet
(Limbangan) af benedenwaarts tot aan Tjibalong, ontblootingen
aangetroiFen van vulkanisch puingesteente, hetwelk tot
banken van groote dikte opeengehoopt ligt. In de hooger gelegene
streken, ter plaatse waar de kloof uit eene hoogte van 3,000
voet tusschen de bergen Kratjak en Galoenggoeng in eene zuidoostehjke
rigting benedenwaarts loopt, zijn het scherphoekige
puinbrokken, welke door de beide genoemde vuarbergen uitgeworpen
en door middel van vulkanische asch en zand, van
eene grijze kleur, zijn zaämgebakken; •—• in demiddenste streken,
alwaar de beek de zuidwestelijke zijde' der vlakten van Singaparna
en Manondjaja hespoelt, zijn het de puinbrokken, welke
insgelijks met zand en asch vermengd'door den Galoenggoeng,
bij gelegenheid der uitbarsting, in 1822, zijn uitgeworpen, en
welke men onder anderen aan het veer tusschen Manongredja
en Singaparna 50 a 50 voet diep ontbloot ziet; •— in het benedenste
gedeelte daarentegen, van Soekapoera toewa af, waar
de kloof het eigenlijke tertiaire gebied van het eiland binnentreedt,
zijn het duidelijk laagswijs afgedeelde en onder water
uitgebreide wrijvings-conglomeraten. Men vindt onder anderen
eene ontblooting van dit gesteente aan de regterzijde van
het dal, beneden Soekapoera toewa, wanneer men van deze
plaats reist in eene zuidwestelijke rigting naar Tjibalong, gelegen
in het distriktParoeng. Deze puinbrokken hehben scherpe
hoeken; er worden er onder aangetroiFen, die eene grootte van
10 voet bereiken.
11". Wanneer men van het westen naar het oosten het als een
doolhofdoor een geworpene bergland doorreist, datdegansche
Streek beslaat, welke lussclien de rivieren tji Woelan en tji
183
Tandoi ingesloten hgt en zieh eenige dagreizen in de breedte
uitstrekt, — het zijn, namelijk, de distrikten Mandala, Prigi,
Tjikemboelan en Kawasen van het Preanger-Regentschap Soekapoera,
— dan treft men op vele plaatsen ontblootingen aan
van een grof vulkanisch puingesteente, hetwelk bijna allerwege
uit scherphoekige stukken bestaat en ten deele eene
gloedbrekzie is. In vele oorden bezit het eene groote dikte, benevens
eene aanmerkelijke uitgebreidheid. Aan de westelijke
zijde van de eruptie-massa, goenoeng Singkoep geheeten, welk
berggevaarte is omhuld door een dikken mantel eener vulkanische
gloedbrekzie (zie kapittel 10), wordt onder anderen
eene dergelijke ontblooting gevonden in de bedding der navolgende
beken: (tji) Taleggoeng, Paregbeg, Medang en aandeoostelijke
zijde van dit gebergte in de bedding der tji Goegoer,
Karang, Tjoerai, Leggoeng, Talahap en der tji Kalembang. Het
conglomeraat in de tji Talahap: L. n". 1088, is zuidwaarts van
het dorp Tjilongsing bedekt door eene kalkbank. Derots, welke
in de tji Kalembang ontbloot wordt gevonden, bestaat uit eene
tamelijk fijne brekzie: L. n°. 1089, welke slechts enkele grootere
brokken van vulkanische steensoorten: L. no. 1090, bevat; zij is
zeer hard, aan de buitenzijde zwart, van binnen echter groenachtig
grijs van kleur en vormt de bedding der beek; hierop
worden de blokken, ter grootte van o ä 5 voet, verstrooid in het
rond aangetroiFen, welke door de werking van het water uit de
overige massa zijn losgespoekl geworden, eene meer of minder
ieer/m^vormige gedaante bezitten enmet fraaijelichenes bedekt
zijn. 1) Zoo worden insgelijks in het distrikt Kali poetjang van
datzelfde gebergte, zuidoostwaarts der zoo even genoemde
Streek, dergelijke ontblootingen van vulkanisch puingesteente
aangetroiFen. Zij worden onder anderen gevonden in het o^ebergte
zuidw^estwaarts van het hoofddorp Kali poetjang. ^
12". Op het plateau Rantja (hetAvelk het distrikt van gelijken
naam uitmaakt van het Cheribonsche regentschap Tjiamis),
zuidwaarts van de bovenhelft van het tji Djolang-dal, worden
op verscheidene plaatsen grove vulkanische conglomeraat-ban-
' ) Het is vooral de oppervlakte van vulkanische en plutonische ^jMingesteenten,
die men op Java raet liclienes ovevtogen ziet; in eene veel mindere mate is dit
het geval raet niet verhrijzelde massa-gesteenten.
Ä'i I
1'f