
:
ss
4
>w r,;
keil gevondeii, welke eeiie aaumeikclijke diktc Jjezitteu. Zoo
heeft, bij vooi'beeld, de tji Lioeng, de hoofdbeek van den voormaligen,
tlians droog geworden zeebodem, — in welke Streek thaiis
desaRantja, benevens andere dorpeu zijn gelegen, ter plaatse
waar zij den westelijken rand van liet bekken lieeft doorbroken,
— eene insnijding in eene dergelijke coaglomeraat-bank
gevormd, welke eene diepte van 50 voct lieeit.
13". De bergmassa, goenoeng Peser, welke liet oostelijkste gedeelte
uitmaakt van bet distrikt üjelidjana (afdeeling Poerbolingo
in Banjoemas) aan de grenzen vanliarangkobar,'—^dit gebergtc
eindigt aan zijne westelijke zyde in een steilen en boogen
wand, en omslnit aldaar een spleetvonnig bei, — deze goenoeng
Peser, zeg ik, bestaat voor bet grootste gedeelte uit een conglomeraat,
betwelk is zamengesteld nit groote, boekige brokstukken
eener porphier-soort, die veel overeenkomst beeft inet
tracbiet: L. n«. 122S; in den roodaebtig grijzen felsit-deeg
worden, bebalve riakolitb-, insgelijks zwarte bornblendekristallen
zaämgekneed aangetroifen. De meeste stukken bebben
aan de buitenzijde eene roodacbtige, anderen eene grijze
kleur. (Eene gioedbrekzie?)
14°. Tusscben de vlakten van Banjoemas en van Bagelen verlieft
zieb aan de zuider kust een bijna gebeel geisoleerd gebergte,
namelijk, dat Van Karang bolong. (liet distrikt, waarin dit gebergte
ligt, heeft een gelijken naam en beboort tot bet regen tscbap
Ambal in Bagelen.) Het ziiidelijke gedeelte van dit
gebergte, dat verre in de^zee nitsteekt en zieb meerendeels loodregt
uit de baren verlieft, bestaat in zijne oostelijke belft uit
eene bergke ten, terboogtevanongeveer SOOvoet, welke van bet
west-zuid Westen naar bet oost-noordoosten loopt, en aan zijne
binnenwaarts gekeerde zijde door niiddel van een dal, betwelk
zieb in eene gelijke rigting voortzet, van bet daaraan palende
gebergte is gescbeiden; dit gebergte rijst in zijn noordelijk gedeelte
allengs booger en is in bet boogst gelegene gedeelte door
kalkbanken bedekt. Aan de oostelijke zijde van den beuvel,
waarop bet kleine fort Wordt gevonden, loopt uit dit gebergte
een dal benedenwaarts, door welks breeden, met duizenden
van kokos-pabnen bedekten bodem de kali Mangis stroomt; dit
dal vereenigt zieb aan zijn benedengedeelte snet het dwarsdai,
185
waardoor de kali Pelet in eene evenwijdige rigting met en längs
den voetvan de zuidwaarts Hggende bergketen naar het oosten
stroomt. Aan het oostelijke uiteinde der keten genaderd, w^endt
zij zieh zuidwaarts heen en vindtzij bare uitwateringin de zee.
Zoowel aan de noordelijke als aan de zuidelijke zijde daalt
deze keten van baren nok onder een niet zeer steilea hoek benedenwaarts;
aan de ziiidzijde reikt de zacht glooijende helling
slechts tot op eene boogte van 50 à 100 voet boven de zee, en
gaatdan eensklaps over in een loodregten muur, welks voet
door de baren der zee is uitgehoold. Hier worden de ingangen
gevonden der holen (gowab) Dahar, en verder westwaarts, gowah
Gédé, beide beroemd op Java door de menigte zwaluwen,
welke daarin worden aangetroifen, wier nesten tòt spijs kunnen
strekken.
Dit gansche gebergte, van zijne kruin tot aan den voet van den
wand bestaat uit niets anders dan uit een conglomeraat'van
veelal scherphoekige, zelden afgeronde trachietische, meer ofmin
fijnkorrelige, inbasalt overgaande steensoorten; dedeeg vandit
gesteente heeft hier eene witachtig grijze, eiders eene zwartaehtige
en op zeer vele plaatsen eene roodaebtige kleur, tengevolge
waarvan de ontbloote gedeelten der rotsoppervlakte veelal een
bontkleurig uiterlijk verkrijgen. Dit is onder anderen het geval
Hevens, doch westwaarts van de gowab Dahar, alwaar de kleine,
drooge klooi, tjiLalanggeheeten, uitloopt. Deze klooflevert den
bezoeker dezer Streek de gelegenheid, welke overigens sehaars
wordt gevonden, om naar het Strand af te klauteren. Aldaar
wordt eene ontblooting gevonden der brekzie: L. n". 1238
1243 , waarvan de meeste stukken in een felsit-deeg, welke op
verschillende wijze isgekleurd, zoowel riakolitb,-als hornblende
kristallen bevatten, terwijl anderen daarentegen zeer fijnkorrelig
of gelijkvorniigvan structuur zijn. De stulden verschillen
in grootte van 2 duini tot 2 voet; in vele streken zijn het meerendeels
stukken ter dikte van à i- voet, terwijl eiders niet zelden
brokken ter grootte van 5 à 10 voet worden aangetroifen.
Westwaarts van de gowab Gédé vormt de steile kust eene bogt,
welke in de rigting van bet noordoosten diep landwaarts inspringt;
de hier tegenover gelegene wand van deze bogt gaat van
zijii hoogste gedeelte niet eerst over in eene glooijende helling, ge-
-M. '«L
!>• I