
h •
t
YIJFDE HOODSTIK.
HET OPHEFPEN VAN DEELEN DER AARDOPPERVLÄKTE
EN HET VORM EN VAN NIE UWE HEU VELEN DOOR
HYDROSTATISCHE DRUKKING.
Hiervan zijn slechts twee voorl)eel(len bekencl geworden, welke
beide betrekking hebben op de ketelvormige dalvlakle van Ambarawa,
die rondoni door bergen is omringd.
Ten jare 1858 verbief ztcb, in bei begin der raaand Mei, een
gedeelte van den vlakken bodera van bei dal; bet was bedekt met
rijstvelden en bad een omvang van ongeveer 5000 voet. Dil verscbijnsel
bad des nacbls plaats en ging gepaard met zulk een
bevig gebruis, dat de bewoners der naburige dorpen er door uit
den slaap werden gewekt en bunne woningen onlvlugUen, dewijl
zij vermeenden, dal in bunne nabijbeid eene vulkanische uilbarsling
plaats greep of een nieuwe vulkaan was gevormd geworden. Drie
weken nadat deze gebeurtenis was voorgevallen, bezocbt ik deze
plaats en zag, dal een gedeelte der vlakte, door volkomenhorizontale
streken omringd, met zachte glooijing en zeer gelijkmatig
was opgebeven en wel in dier voege, dal bet opgebevene gedeelte
zicb onder een boek van weinige graden, docb allengs steiler,,
aan alle zijden naar een middenpunl verbief, belwelk naar scbatling
een dertigtal voeten boven bel aangrenzende horizontale gedeelle
der vlakte gelegen was. Dit stomp kegelvormige middenpunl
was geopond cn gebcrsten; de aardkorsl bad eene dikte van 7 à
mm
46ii
10 voet en bestond uit dünne, turfachtige, ligte lagen, welke eeiie
zwarte kleur badden, in eene evenwijdige rigling op elkander lagen
en ligt van een konden worden gescheiden. De breukranden der
opgerigte lagen stonden, even als blj een kraler bet geval is>
tegenover elkander, waren daarenboven vaneengereten door
zijwaarts gerigte spielen, die in eene divergerende rigling van
bei middenpunl uitliepen, eene aanmerkelijke wijdte badden en
van boven breed, naar beneden of builenwaarls allengs smaller
werden. Tusschen de spielen en vooral in bei midden lusscben de
hoogste breiikranden was een weeke, papachlige, raeer klei- dan
veenacblige, zwartkleurige modder opgeweld, waarin men eene
groote menigte verbrijzelde boomstammen onlwaarde, die gedeellelijk
weinig veranderd, gedeelleUjk lurfachlig en ligt van
gewigt waren; deze bodem was echter reeds zoo hard geworden,
vormde zulk eene vaste, hoewel hobbelige korst, dal men er reeds
Over Ireen kon gaan. De oppervlakte der omboog gerezene schotseii
was nog met rijslplanten bedekt. — Men kon derhalve duidelijk
zien, dal alhier eene hard gewordene, veenacblige aardkorsl gevonden
werd, liggende of op een oorspronkelijk weeken klei- of
modderbodom, of op een bodem , die door naar binnen gedrongen
water was doorweekl, welke door hydrostatische drukking —
die zieh van de hoogere deelen van bei dal, van den voet der
bergen, onder de meer verharde oppervlakte des bodems bijna tot
op hei midden van bei dal voortplanlte — ter breedte van lOOO
voet was opgedreven, waardoor een stompe kegel was gevormd geworden,
die in bei hoogstgerezene middengedeelte, terplaatsewaar
de korst waarschijnlijk de geringste dikte bad, opengeberslen was.
Op deze wijze moeten, volgens de Iheorie, de verheflingskraters
zijn gevormd geworden; uitboofde hier echter zelfseenebuigzame,
meer of minder veerkracblige aardlaag niet kon opgedreven worden,
zonder in een aantal schotsvormige slukken te bersten en door
divergerende spielen, die zieh uit bei middenpunl naar beneden
uitstrekken, vaneengerelen le worden, welke aan bei bovengedeelle,
aan den hoogsten breukrand, wijd gapen en naar beneden smal
loeloopen, mag met grond van waarschijnlijkheid worden aangenomen,
dat harde, niet buigzame rotsbanken, waaruit de vulka-
;