ï i
I N H O U D
DERDE AFDEELINC.
. -t
i
)
l)
li: il
I. HET TERTIAIRE GEBERGTE OP JAVA.
1. Inleiding. — 2. Uitgestrektheid en algemeene zamenstelling
der formatie. — 3. Dikte. — 4. Wijze van ligging, opheffing,
(Land en bergvorming). —• 5. Ouderdom, (Fossile dieren- en
plantenwereld). —• 6. Bijzondere afdeelingen en Beddingen der
formatie. Lagen van puinbrokken. — 7. Verkiezelde boomstammen.
^—^8. Fossile kolen. — 9.Kalksteen en daarin voorkomende
holen. — 10. Endogene rotsdoorbraken. — 11. Metamorphische
rotssoorten. Contactverschijnselen. — Ertsen.
IL POST-TERTIAIRE FORMATIEN.
1. Rolsteenlagen in de neptunische dalbodems. — 2. Zoet
water-formatien. (Daarmede gevulde meerbekkens.)
III. HEDENDAAGSCHE YORMINGEN.
Verscliijnselen en gebeurtenissen in de naluur, veroorzaakt door
krachten, welke sieeds werkzaam zijn en invloed uitoefenen op de vorming
en vervorming van de oppervlakte des bodems, zoowel inet betrekking
tot Java als tot de overige eilaiiden van den Indischen archi