
afs - " -=— MiTiftiiM"""' i-fiiiiiitiMtrfi'
' I I
«•n • I •••
f \f
112
Venus 327. Cardium 332, a. Cardium 355. Cardium granulosiim
Lni. 336, a. Cardium 341. Cardium 344. Cardium 349.
Cardium 352. Cardium 358: gelieel en al overgegaan in kalkspaatli.
Area diluvii Lm. 361. Area 367. Area 368. Area 369,
Area 370. Area 371. Area 372. Area 373. Cliama gigas Desh. 381.
Tridacna 382: kleine soort. Tridaena 383: zeer groote soort.
Tridacna 384. Modiola subearinata Lm. 385. Modiola litliophaga
Desli. 386. Peeten 405, a. Ostrea 407: overeenkomende
melode angusta Desìi. Ostrea 408: overeenkomende met de
crista galli L. Ostrea 410, h: te zamengebakken in grijskleurigen
kalkzandsteen. Conglomeraten van Bivalven, voornamelijk
van Cytlierea 414: krijtwitte schalen in een grijzen mergelaelitigen
zandsteen zaamgebakken. Scutella 436. Turbinolia
457, a. Fungia 475, a : overeenkomende met de patellaris Lm.
Fungia 476. Nog niet bestemde koralen 488 en 489. Dergelijken
490: aande oppervlakte der rots uitstekende figuren vormende.
Dergelijken 491: digt ineen gedrongene cylinders, op de wijze
van Equisetum-soorten gestreept. Nog niet bestemde koralen
492 en 493. Een groot kogelvorniig ligebaam, waarin, naar bet
scbijnt, een exemplaar van Strombus eoronatus zit, ombuld
door een bard zandsteenacbtig conglomeraat: 501. Een groot,
bijna volkomen kogel-rond, zeer zwaar ligebaam, met eene
gladde oppervlakte, dat eene zwart-blaauwe kleur beeft: 502.
Een groot, plat-kbgelvormig bgebaam, dat zwaar van gewigt
is, welks oppervlakte aan de«ene zijde, door spleten in vakken
afgedeeld, op bet buikstuk eener kreeft gelijkt, terwijl de keerzijde
met eene in vakken afgedeelde scbildpadscbaal overeen-,
komt 503. Een kogelrond, zwaar, van onderen platgedriikt
Mo-cbaam, betwelk Ceritbien omsluit: 504. Twee pijpvormige
ligebamen, welke beenderen van groote dieren sebijnen te
zijn: 506. Er wordt in dit gebergte een buitengewoon groot
getal kleine en ten deel&y.eer kleine, doeb fraaije en goed bewaard
o-eblevene éénscbalige Concbybèn aangetroffen, die meestal
tot de geslaebten: Ceritbium, Turritella, Pleurotoma, Oliva,
Ovula, Volvaria, Marginella, Voluta, Mitra, Fusus, Bueeinum
e. a. bebooren, doeb die in de verzameling noeb niet allen zijn
gerangsebikt.
P. In bet oostelijke gedeelte van dit voorgebergte wordt eene
118
kalkbank gevonden, welke eene golfvormig-beuvelaebtige o])-
pervlakte lieeft. Zij bestaat ten deele uit een ongelijkvormigen,
poreusen, geelacbtig bruinen en vasten kalksteen, ten deele
sleebts uit kalksteenbrohken (puin): L. n". 864—872; beide zijn
zeer rijk in fossile overblijfselen, betwelk vooral bet geval is
met de puinbrokken, die in de nabijbeid van Lio t j i t jangkang
gegraven en tot liet branden van kalk gebezigd worden. Tusseben
deze puinbrokken worden eene menigte losse Conebylien
en koralen verstrooid in bet rond gevonden; er worden ecbter
sleebts enkele gave individu's onder zeer vele besebadigden
aangetroffen. Vele groote blokken sebijnen gebeel en al uit
koralen zam.engesteld te zijn.
Baianus 10, d. Baianus 11, d. Serpula 13, C (? dentifera Lm.)
Conus 41. Strombus 128. Fusus subearinatus Desb. 160, b,
Ceritbium serratum Brug. 169, b: de grootste der gevondene
soorten van dit geslacbt, welke nergens eiders dan te dezer
plaatse en in bet vroeger genoemde cord (0) is aangetroffen.
Ceritbium 170 Troebus mitratus Desb. 185, a: waarvan een
exemplaar gebeel en al in kalkspaatb is overgegaan. Delpbinula
198: overeenkomende met de laciniata Lm. Ampullaria
acuminata Lm. 211. Ampullaria 212. Paludina? 215, b. Cyclostoma?
216. Cyclostoma? 217. Cyclostoma? 218: deze en de
vorige zoetwatersebelpen komen veelvuldig voor, doeb sleebts
als kernen; zij zijn ovei^gegaan in kalk of kalkspaatb en demeeste
exemplaren zijn in stukken gebroken. Lucina concentrica
Lm. 289. Cardium 338. Area 365. Pinna margaritacea Lm.
389, b. Sarcinula 462. Maeandrina 463: overeenkomende met
de labyrintbiea Lm. Astraea 466. Agaricia lobata Goldf 468,
Favosites (Columnaria) 469. Sarcinula 473, a: overeenkomende
met de perforata Lm., ten deele gebeel en a lm kalk-spaatb overgegaan.
Madrepora 474. Fungia 475, b: overeenkomende met
de patellaris Lm. Madrepora 481, b. Madrepora? 482.
P. p. In bet voorgebergte, dat vóór den noordelijkenvoet van
de noordelijke Bandongsebe vulkaanketen beenloopt, wordt in
eene noordwestelijke rigting van den goenoeng Boerangrang,
in de nabijbeid van bet dorp Tjampaka, beneden bet grootere
dorp Taringgoel . (tusscben Wanaj asa en Poerwokerta), een
zwartbruine, bitumineuse koolzure kalk gevonden, die, wanrd:
• i
' I j.' : r
tll
I
. Jl