
'••'SiSäl
I : .
t l
210
garoct, tegeuover de monding der iteek van gelijken luiam. Dit
gesteente korat aldaar voor in 10 voet dikke vlotten, wier ont-
"bloote oppervlakte ZOO gelijkmatig is overdekt met geelachtig
Witte liclienes, als wäre dezelve met een vernis overtogen; zijn
iiggende bestaat xüt grijskleurige, zeer harde zandsteenlagen,
waaronder er worden aangetroffen, die leiacliti^' dun zijn en
anderen, die uit erwtensteenen zijn gevormd: L. n". 635—657.
De lagen liellen onder een lioek van 25 ä 30 graden noord 30°
ten oosten. Hooger bergopwaarts worden de gangen van augiet
porplner aangetroffen, welke wij in liet kapittel zullen
besclirijven, terwijl t P^al verder stroomafwaarts de beek als
een liooge waterval van den Linggoeng-muur nederwaarts stört.
4». Een bruinlthurige, barde, veel ijzeroxyde bevattende zandsteen
wordt, over eene groote uitgestrektbeid vanbet terrein, in
alle beuVelen gevonden, welke tnsscben Tangiar en ß andj a r oprijzen;
dit is, bij voorbeeld, bet geval indenpasirKapoedjange,
aan de Hnker- of noordebjke zijde der tji Seel, in bet distrikt
Bandjar, residentie Soekapoera.
5». Erwtensteenen. Vele zandsteenlagen in liet tjiMarindioengdal,
welke door gangen van augiet-porpbier zijn doorbroken,
bestaan gebeel en al uit kleine bollen van zeer barden, fijnkorreligen,
kalkacbtigen zandsteen, ter dikte van 3 ä 5 lijnen; allen,
die in dezelfde laag voorkomen, bebben' gelijke grootte,
liggen zeer digt nevens elkander en zijn door middel van eene
eenigzins grovere, doch insgelijks zeer barde, kalkacbtige zandsteenmassa
innig met elkander zaämverbonden: L. n». 637.
Somwijlen zijn zij zeer dun en met andere lagen bedekt: L. n".
6 5 4 _ 6 3 6, waaronder de reeds vroeger vermelde, geelacbtig
bruine zandsteen voorkomt; verg. C. n°. 3.
Zoo worden mede aan de zuidelijke belling van bet boogland,
door welk gedeelte de tji Marindjoeng stroomt, namelijk, aan
den Linggoeng-muur, lagen aangetroffen, die uit regelmatig
gevormde bollen bestaan, ter grootte eener erwt tot die eener
bazelnoot: L. n«. 644. Zij worden onder anderen gevonden aan
den oever der tji Kande op den voorsprong van den muur,
welke de booger gelegene wateT'vallen van den tjoeroek Sodon
Scheidt; met een opslag van bet öog laten zij zicb onderkennen
aan de zonderling gevormde oppervlakte der lagen, die als be-
211
dekt schijnen met kleine wratten, waarvan bet meerendeei de
grootte eener erwt heeft. De lagen bezitten eene groote mate van
bardbeid en bestaan niet, — noch wat betreft de daarin voorkomende
bollen, noch wat aangaat de tusschenmassa, — uit
een zuiveren koolzuren kalk, maar uit een fijnkorrebgen, kalkacbtigen
zandsteen, welke eene grijze kleur heeft.
6°. Kogelzandsteenen. — Lagen, welke uit afzonderlijke, nevens
enop elkanderHggendezawcisieereÄJO^e/s van aanmerkelijke grootte
zijn zaämgesteld, die eene schelvormige afzondering bezitten
— op de wijze eener ui, — en door middel eener volkomen
homogene zandsteenmassa met elkander verbonden zijn, worden
op de navolgende plaatsen ontbloot gevonden. — In de
bedding der tji Boenoet (zie vroeger A. II. % bladz, 188.), alwaar
zij afwisselend voorkomen, met vulkanische conglomeraat
lagen en fijnkorrelige, gewolie zandsteensoorten en ongeveer
eene grootte bebben van j- voet. — Wanneer men den weg
Voigt, die van Tjitawon, aan de zuider kust, naar het noorden
voert, dan komt men, in het midden tusschen de beide beken
tji Tawon ten westen en tji Damar ten oosten, in de minder
diepe kloof der tji Awi tali, in het distrikt Tjidamar. Aan de
zijwanden dezer kloof, zuidoostwaarts, doch nevens bet dorp
van gelijken naam, wordt een vaalgrijze, in bet gele overgaande
zandmergel, een bgt verwrijfbare, kalkacbtige zandsteen gevonden,
die gebeel en al ui t kogels bestaat, welke afwisselend
eene middellijn van 2 en meer, doch hoogstens van 4 voet bebben.
Deze kogels liggen digt aan een, doch in dier voege dat
zij elkander slechts opemert/ieipuntaanraken; de ruimte,'welke
tusschen dezelven overbhjft en een Vierkanten of driehoekigen
voi-m heeft, is opgevuld met eene zandsteenmassa, waarvan de
hoedanigheid volkomen overeenkomt met die der kogels zelven.
Zij bebben de structuur eener ui, dat is, zij zijn gevormd uit
regelmatige, concentrike schellen, ter dikte van 1 a 2 duim,
welke eene volkomen homogene kern omsluiten. •—• Westwaarts
van de grootere beek Lajoe stroomt, door eeiaemeer oostwaarts
Iiggende streck van Tjidamar, de tji Ngoemboet, ten oosten van
het dorp van gelijken naam. In de bedding dezer beek wordt
eene ontblooting gevonden van een weeken, kalkacbtigen zandsteen,
waarin zeer duidelijk kogels terdikte van ; a 4-voet in-
H ii
s i