
192
45" van het jiüorcleii aaar liel ziiiden eu liggen op den bodem
der 500 voet diope erosie-spleel in ontzaggelijk grooto, ten deele
50 voet hooge puinbroldicn in Woeste wanordc over elkander
licen geworpen. De bezoeker dezer oordea, die liet Leklauteren
van dergelijke puinbrokken niet scbnwt, zal aan de ontzaggelijk
liooge wanden dezer Javasclie „Rosstrappe" ') nu cens
de scboonste ontblootingen vinden van grove, 15 a 25 voet
dikke conglomeraat-banken, dan weder van fijnkorrelige zandsteenlagen,
welke afwisselend met de eerstgenoemden voorkoinen.
De naastbij gelegene lioeken der poort worden goenoeng
llando geheeten.
In de lieuvelrijen, waar over de weg van Tjilionje naar
Madoera (in liet distrikt Dajoe loelioer) loopt, worden aan den
linkeroever der tji Djolang, afwisselend grove conglomeraten
en fijne zandsteenlagen aangetroften.
5"°. Zoo worden mede aan de zuidelijke lielling van lietZuid-
Serajoe-gebergte, noordoostwaarts van Keboemen (in liet distrikt
en regentscliap van gelijken naam, residentie Bagelen),
ontblootingen aangetroffen, waar men grove vulkanische conglonieraten
niet grijzen zandsteen en lielderkleurige mergel- en
tlion-lagen berliaaldelijk achtereen, in duidelijke afwisseling,
ziet voorkomen.
u ? I
'I- .
III. Puinbrokken, welke in andere lagen ingemengd voorkomen.
Puinbrokken, van vulkanische s teensoor ten, welke geeneeigenlijke
banken zamenstellen, rnaar die afzonderlijk, ingekneed in
andere lagen, vooral in zandsteen- en inergel-lagen, voorkomen,
en, hetzij gelijkmatig daarin verspreid liggen, of hier en daar
bij wijze van nesten in dezelven opeengehoopt zijn, dergelijke
puinbrokken worden zoo herhaaldelijk op Java aangetroff'en,
dit verschijnsel neemt men op zoo vele plaatsen van dit eiland
waar, dat ik, ten bewijzedaarvan, slechtsenkeledier oordenzal
opnoemen; ik zal mij bepalen tot die plaatsen op Java, waar de
') Zoo wordt rlat gerleelte der kloof van de rivier Uodf geiioemd , waar deze liet
//ari-gebergte verlaat.
reiziger die het verschijnsel door eigene waarneming wenscht le
leeren kennen, zeer duidelijke ontblootingen er van zal treíFen.
1". Zulks IS onder anderen het geval in het distrikt Tiidamar
in het gebergte bij Batoe lawang, noordwaarts van Sindangbarang,
alwaar vulkanische conglomeraten, in den vorm van nesten
opeengehoopt, in eene mergelachtige zandsteensoort voor-
Komen.
3-. Zoo worden insgelijks in de nabijheid van Tjizagandjat,
noordoostwaarts van Sindang barang, op zeer vele plaatsen
groote vulkanische steenbrokken in de mergel- en zaclAe zandsteenlagen
verstrooid aangetroíFen; hier en daar zijn zij tot nesten
opeengehoopt, vormen zij kleine conglomeraat-eilanden in
de overige massa, of steken zij als bultvormige wrongen, ia
als gansche heuvelen boven de oppervlakte uit. '
3-. In de bedding en aan de zij wanden der t j i Goegoer wordt
eene ontblooting gevonden van een ligt verwrijfbaren, mergelachtigen
zandsteen, welke eene heldergrijze kleur bezit; deze
ontblooting hgt ter plaatse waar de weg, die van Kaiapa noenggal
naar Kolampéres voert, wordt doorsneden door deze beek
namehjk, ten oosten van het tji Sadéa-dal, waarin zij zieh uitstort
(distrikt Tjidamar). Hier ziet men millioenen van veelhoekige,
doch aan de hoeken afgeronde vulkanische puinbrokken in
de zandsteensoort ingebakken, die van degrootte vaneenzandkorrel
tot 5 voet middellijn toenemen, terwijl zij in de beddinder
beek, als ver van elkander verspreide bulten, boven de op''-
pervlakte oprijzen. ^
In het ZOO even genoemde distrikt, aan de zijwanden der
kloof van de tji Tawon en van de tji Damar, en in verscheidene
andere beekkloven welke ,worden doorsneden door den weg
van desa Tjitawon naar Tjiawi, worden vele vulkanische steen
brokken in de mergel-lagen ingebakken gevonden, die tamelijk
gehjkm.Ttig verstrooid daarin voorkomen. Aan den linkeroever
der tji Damar, op een geringen afstanditen noordoosten van het
rtovp ijitawon, zoomede op vele andere plaatsen, zijn de benedenste
mergel-lagen voi groóte puinbrokken; die lagen, welke
ongeyeer ter hai ver hoogte van den wand zijn gelegen, bevatten
slec its kleine puinbrokken ter grootte van ongevS^r een duim,
en deze brokstnkken worden all.ngs zeldzamer, naarmate men
Ii
H