
i i ü i l l
It
dere forma lie behooren, welke jnisscliieii onder de eers lgenoemde
is gelegen. Uithoofde van de overeenkomst, welke lusschen
deze en de Javasche steenkolen bestaat, vermoed ik , dal.
het tertiaire steeiikolen (bruinkolen) zijn
Geene petreiacten hebben tot heden het bewijs geleverd,
dat, belialve de tertiaire vonning, nog oudere formatien op de
genoemde eilanden aanwezig zijn. Timor alleen scliijnt hierop
uitzondering te maken en, behalve liet tertiaire gebergte, insgelijks
nog oudere bergformatien te bevatten.
In zijne Verliandeling over Timor, (zie de Verband, v. d.
Natuurkundige Commissie, Land- en Volkenkunde, p. 299 en
verv., en de daartoe beboorende „geologische" kaart) telt
Dr. Müller vijf verschillende neptunische bergsystema's op,
welke, volgens hem, op Timor voorkomen. In het middengedeelte
van het eiland plaatst hij de Grauwacke-formatie,
welke hij voorstelt als omvat door een ring van musschelkalk;
dezen muschelkalk omringt hij door een grooteren kring
van Jura-gebergte, doch schuift tusschen deze beide làatste
vormingen een klein segment der Krijtformatie, dit alles
wordt omsloten door eene buitenste en jongste vorming de
nog „hedendaags ontstaande" formatien. De tertiaire vorming
die werkelijk op Timor bestaaat, wordt door hem met
geen enkel woord vermeld.
De bewijsstukken welke den grondslag van deze voorondersteUing
uitmaken, bestaan in een aantal steenbrokken, welke
door den overledenen Dr. MACLOT op Timor zijn verzameld
geworden en inet etiquetten voorzien, welke steenen la ter
door den beer MÜLLER naar Europa zijn overgebragt geworden.
Deze steenen, voorkomende in het rijksmuseum voor natvuxrhjke
historié te Leiden, afdeehng mineralogie, (Neêrlandscli
Indie n". 60 tot n«. 127 Timor) heb ik onderzocht. Daaronder
bevinden zieh 8 stukken kalksleen welke sporen van organische
overblijfselen bevatten; het bestemmen echter van verro
' ) Wij mögen verwachten, dat dil pimt rtoor liet onderzook van Dr. SCHWANEU O])
eene voldoende wijze zal worden opgchelderd.
Imizevan den overledenen botanicus Spanoghe, in Icven resident op Timor,
heb ik rotssoorten gezien, afkomstig van geborgten van dat eiland, waarin tertiaire
roncbA'lien voorkomen.
weg Jiet grootste gedeeltc is ondoenlijk, terwijl velen onlierkenbaarzijn.
Zijkomenvooronderdevolgendenummers:no. 80. (Nagelkalk.
Stukken uit debeek (soengi) Oisain. 1) Een bruine kalksteen,
bevattende fragmenten van liehtkleurige Crinoiden-stelen,
welke alsbrekzie zijn zaamgebakken. Owòesimòaar..—N«. 106.
(Muschelkalk. Uit de beek (soengi) Leumety, in de nabijheid van
ßatoe gédé.) Helder gekleurde, barde, eenigzins poreuse kalk,
waarin een aantal kleine afdrukselen van schelpen van verschillende
soort voorkomen, welke geheel en al een ter tiair voorkomen
bezitten. Kleine Univalven van Helix-vorm en eene Turritella-achtige.—
No. 127. („Zerhackter" kalksteen. Van den Fatoe Tohe in de
nabijheid van Lamakoeeh.) Kalksteen van ongelijkvormige struetuur,
waarvan de breukvlakken voorzien zijn met witte, schijfvormige
vlekken, die een straalvormigen bouw bezitten. Onbestemhare
organische vormen. — N". 131. (Roode nagelkalk met schelpen.
Äanzienlijke heuvelen aan de zuidelijke zijde van Kampong
Roimeu.) Bruinroode kalksteen, geheel en al vervuld van liehtkleurige,
vrij ongeschonden geblevene Crinoiden-stelen (Trochiten),
die als eene brekzie door kalk zaamgebakken zijn. Apiocrinitesrosaceus
Schlotheim. — No. I08. (Lossekalknagel.Werdenverstrooid
gevonden op den bodem hij de negorij Weloeli, te Lamakueh.)
Eene menigte losse Trochiten ter lengte van J- à 1
duim. Encrinites moniliformis Miller, Goldf. Tab. M, — Apiocrinites
elongatus Miller, A. rosaceus Schloth.enA.?rotundus Miller, Goldf.
Tab. 56, Gyathocrinitespinnatus Goldf Tab. h8,fig.7,9, ennog
andere brokstukhen van Encriniten-stelen, waaronder een vijfhoekig
stuk met ronden stralenkrans. Ookeene Turbinolia,misschiehelongata
Michel—No. 166. (Kalksteen met zwavel, afkomstig uit eenuitgedoofden
krater op het eiland Samaoe.) üitgeknaagde kalksteen
met oi'ganische overblijfselen, welke echter zeer ohduidelijk zijn,
.benevens zwavelbeslag. Onbestembaar.'—N". 175. (Muschelkalk,
blokken afkomstig uit de beek (soengi) Mas.) Witte kalk, bevattende
een aantal afdrukselen van verschillende soort. Brie
' ) Hetgeen achter de nummcrs tusschen haakjes voorkomt, is overgenomen uit de daartoe
behoorende lijst, opgeraaakt door Dr. MACLOT. Het overige is door mij daarbijgevoegd.
Decnrsijfgedrukte bestemmingen der fossile overblijfselen zijn van de hand des beeren
Dr. .T. A. HERKLOTS , conservator aan het mnseum voor de ongewervelde dieren, die het
onderzoeken dezer nuinmers verpligtend op zieh heeft gelieven te nemen.
<