
i
I i
100
go<>laclilig bleiik conglomeraat, eeii Strandprodukt, lictwelk
gcheel (;n al iiit meerendeels verbrijzelde sclielpen, Balanen,
koralen en Ecliinodermen bestaatrL. ii". 725. In het gewelf van
het liol Avordt in dezen kalk eene (gave) Terebratula-soort,
namelijk, T. bisinnata Lm. 412, a. geyonden. Op vele plaatsen
bestaat de kalk lioofdzakelijk, indien ziilks niet bij uitskiiting
liet geval is, uit Foraminiferen, welke slecbts de grootte bebben
yan i ä i lijn: 455.
F. Tnsscben Dolög en Sajaranten, noordwaarts van bet
ZOO even genoemde bol, vonnen Bivalven van verscbillende
soort, •—• krijtwitte scbelpen, welke tot een zeer barden, fijnen,
vaal grijzen zandsteen zij<a zaamgebakken, -—• menigwerf de
ganscbe niassa van bet ge&teente: 424.
G. In liet tji Boeni-dal, in de nabijlieid van bet dorp Docgoe,
gelegen aan den voet van den boogen breukrand g. ßrengbreng,
äistrikt Djampang tengab, in mergel- en tbon-beddingen, waartussclien
insgelijks een steenkolenvlot: L. n". 330 ligt, worden
gevonden: Lntraria 274, a, Onbestembare Bivalven in een
Zaditen, ligt verwrijfbaren mergel: 422. — In andere lagen
aan den voet van den g. ßrengbreng komen voor: conglomeraat
van kleine, gladde Bivalven, Cytberea-soorten van krijtwitte
kleur, welke door eene zeer iijnkorräige, grijze zelfstandigbeid
zeer vast zaamgebakken zijn en zoo digt bijeen bggen, dat er
bijna geene tusscbenrnimte overblijft: 423. -— In eene 390 voet
booger liggende laag van den ßrengbreng-wand worden de fossile
planten: L. n°. 354—364 gevonden.
M. In liet binnenste gedeelte van Djampang wetan rijst een
vnlkaniscb bergjuk op: L. n°. 729, uit de neptunische oppervlakte
van bet gebergte, betwelk alliier ongeveer 3,000 voetboven
den Spiegel der zee is gelegen. Aan den voet van dit juk,
g. Karang gebeeten, noordoostwaarts der distrikts-boofdplaats
Soekanagara, worden in lagen van grijskleurigen plastiscbcn
tbon gevonden: Fungia 478 en verlmjzelde Bivalven.
S. In bet westelijke gedeelte van Tjidamar. •—• De kloof der
tji Oepili, nabij bet dorp Kolamperes, tusscben den Brengbreng
wand en bet boofddorp Sindangbaran van bet distrikt
Tjidamar, doorsnijdt een zacbten, blaauwacbtigen kalkzaiidsteen
tot op het vulkaiiiscbe liggende gesteente, betwelk ia
101
«
bet diepste gedeelte des dalbodems te voorscbijn kotut. Albier
zijn de kleiacbtige, weeke, grijskleurige zandsteenen volmet
vei-brijzelde scbaaldieren, waaronder enkele gave exemplaren
worden aangetroffen: Cardium 330, d. Gardium 334. Pectunculus
377.
K. Het westelijke gedeelte van Tjidamar. Ilet beuvelland,
betwelk zieh van de zuider kust in de rigting van het noorden
verlieft, benoordeii het boofddorp „Sindangbaran" van het
distrikt, en betwelk door de kloven der beken (tji) Kadoe, Badak,
Sadea en anderen wordt doorsneden, bestaat hoofdzakelijk
uit zeer dikken, fijnkorreligen, kalkacbtigen zandsteen; indien
dezelve kortelings is uitgegraven, d»n is deze zandsteen bard en
heeft hij eene blaäuwachtig grijze kleur; later echter, wanneer
hij begint te verweeren, wordt hij geelachtig of witachtig grijs
van kleur, week, ligt verwrijfbaar enmergelachtig: L no 760
Hij is vol gave zeedieren. Buitendieu komt alliier een donker
grijs, ten deele zeer bard, maar ongelijkvormig zandsteenachtig
conglomeraat voor, waarin vele vulkanische steenbrokken woi
den aangetroifen en dat vol is van overblijfselsen van scbelpen,
die tot de verschillendste soorten behooren; op sommige plaatsen
bevat dit gesteente bijna niets anders dan eene menigte Balanen
(no. 10).
Leucosia 7, 6. Gonoplea 9. Baianus 10, a. Baianus 11, a en
c. - - Soeroemboeng 14, a. en b. zie K. k; de hoUigheden der pijpen
zijn opgevuld met een zandsteenachtig conglomeraat. ^
Serpula 16, b. Serpula 17. Serpula 18. Conus sulciferus
Desh. 20, b. Conus 22, a. Conus 23, a. Conus 27, b. Conus 29.
Conus 31. Conus 33, b. Conus 34. Conus 36. Conus 37, a:
benevens n". 34 en vele andere organische overblijfselen' in
een grofkorrelig zandsteenachtig conglomeraat, betwelk eene
grijze kleur heeft. Oliva 46, d.: komt in hetzelfde conglomeraat
voor. 0Hva48, b. Ohva 51. Oliva 52, b. Ohv a 54, a. Oliva 56. Oliva
57. Oliva 59. Oliva 61. Terebellum convolutum Lm. 62.
Cypraea 66, b. Voluta 72, d. Voluta 74. Voluta 77. Voluta 78, a.
Terebra 83, a. Terebra 87: in het reeds genoemde donker grijze,
barde conglomeraat. Terebra 88, b. Terebra 89, c. Buccinum 91,'
a: komt overeen met het reticulatumLm., en wordt in hetzelfde
conglomeraat gevonden. Buccinum 92, b. Dohum 97, a. Do