
544
I 1
j,
|Lp «e ü
r.'i !
Swi
'i 1
weder aangetroffen en wel het eerst in het bed der Tji-Lograng.
Deze beek stört zieh 5 a 6 palen len ooslen van Sawarna in zee
aan de steil afdalende liiist, welke hier denoordelijkegrens vormt
van den hreeden ingang der Wijnkoopsbaai. Hier is het laagsgewijs
gevormde, naar het zuiden hellende gebergte doorbroken
door een blaauwachtig of zwartachtig grijs, meer doleriet- dan
trachietachlig gesleente: L. n«. öoo—o56, waarin niet slechts
cbalcedoon-aderen, maar zelfs geheele chalcedoon-gangen voorkomen;
deze doorbraak ligt oostwaarts van de plaats, waar die
schoone ontblooting wordt gevonden, die ik op bladzijde 189 en
307 heb beschreven. Aan het Strand der baai is het gesleente
bedekt niet dikke lagen wrijvingsconglomeraat, waaruit slechts
hier en daar enkele spitsen van het niassa-gesteenle oprLjzen; in
de bedding der Tji-Lograng daarenlegen, op den bodeni barer
diep uitgespoelde kloof, wordt eene ontblooting er van gevonden,
die van de monding der beek tot op een aanraerkelLjkea afstand
hooger opwaarts reikt. Op eenige plekken bezit het uitbarstingsgesteente
de kenteekenen van trachiet, met donker grijze grondmassa:
L. n^. S53, op anderen daarentegen is het zeer iijnkorrelig,
dolerietachtig, bijna digt, basaltachtig, zwartachtig groen van
kleur, met cbalcedoon-aderen doortrokken en aan zijne oppervlakte
in platten afgescheiden, waardoor dwarsspleten loopen, ten gevolge
waarvan het in langwerpig Vierkante stukken is verdeeld:
L. n". 554; er worden plekken gevonden , waar eene groote menigte
ijzerkieskristallen, in het gesteente als het wäre gesprenkeld, wordt
aangetroffen: L. n°. 53ö, en hier en daar heeft de chalcedoon-massa
in het eruptie-gesteente derwijze de overhand, dat daardoor een
biiitengewoon hard, broos, op de breukvlakken splinterig gesteente
van blaauwachtig melkwitte kleur: L. n®. 556, ontstaat; de doleriet
massa komt in dit gesteente nog ter naauwernood voor in
kleine nesten, äderen, die met den chalcedoon op de innigste
wijze zijn zaämgesmolten. Ter zijde van dit eruptie-gesteente,
ter plaalse waar de grens wordt gevonden van de doorbrokene
zandsteen- en kleilagen, vindt men den kleurloozen, doorschijnenden
chalcedoon: L. n«. 537, in lijnregte 2 duiin ä 1 voet dikke
h
m^äiä
345
äderen, gangen, die eene perpendiculaire rigting hebben, van
het noorden naar het zuiden loopen en naauw aan het eruptiegesteente
sluiten. Deze äderen en gangen vullen derhalve spielen
van de opgenoemde breedte en hebben aan hunne oppervlakte, die
bij wijze van lijsten uit de overige raassa oprijst, menigwerf eene
druifvormige gedaante even als stalagmieten.
B. PREANGBR-RBGBNTSCHAPPBN , TJAWDJOBR, PAtABOEAN ,
no. 6 en 7.
6 . E. Batoe-Garoet aan den noordelijken oever der
W i j n k o o p s b a a i . Deze naam wordt gegeven aan eene kleine,
vooruilspringende rolskaap, welke ter wederzijde — ten weslnoordweslen
en ten oost-zuidoosten — door de zandige strandvlakte
wordt begrensd, terwijl zij aan de binnenwaarts gekeerde
zijde, in het noord-noordooslen, door middel van een lagen zadel
verbonden is met de vulkanische bergrib G.-Tanggil, een tak van
den kralerloozen kegelberg G.-Alimoen; zie de IP« afdeeling,
bladzijde 10. Deze kaap bestaat uit 5 à S voet dikke steenlagen,
welke onder een hoek van 45° naar het noorden hellen, derhalve
juist in de rigting, waarin de gansche bodem naar de zijde des
G.-Aümoen oprijst. Tusschen de dikke lagen worden er gevonden,
die zeer dun, slechts 1 à 3 duim dik zijn even als platen. Allen echter
bestaan zij uit een trachielachlig gesteente van helder grijze
felsiet-grondmassa, waarin enkele glazige feldspaalh- en vele groote,
zwarte hornblende-kristallen voorkomen : L. no. 539. Uil dezelfde
steensoort bestaat de G.-Tanggil : L. n". 538, die somlijds puimsteenachlig
poreus is. Het deeg wordt door verweering allengs
Witter en de zwarte hornblende-kristallen vallen dan — porphierachlig
— sleeds duidelijker in het oog. Is de verweering nog verder
voortgegaan, dan verkrijgt de trachiet een zandsteenachtig uiter-
Hik, dat des le oogbedriegelijker is, uilhoofde zijne platvormige
afscheiding een getrouw afbeeldsel is van den laagsgewijzen bouw
der zandsteenformalie. Op den schedel der rots liggen de platvormige
lagen,- tot hoekige scholsen verbrijzeld, zonder regelmaat
op en Over elkander. Aan de zuidoostelijke zijde van den Baloe-
> n
.i I !
i-i I
t
}
É